Je herkent er vast wel een paar. Chip Foose natuurlijk met onder andere Overhaulin’. Verder de helaas overleden Boyd Coddington, Gas Monkeys, Chasing Classic Cars, Kindig Customs, Hauk Design en zo kunnen we er nog wel een half dozijn op noemen. Letterlijk en figuurlijk ‘onaantastbare’ programma’s met vaak ieder hun eigen fans. Als ‘Petrolhead’ kijken we met plezier naar de meesten, maar veel leuker vinden we het als we zo’n fraaie of bijzondere, in ons geval 4×4 auto, ‘live’ kunnen zien en aanraken. Daarbij ook de passie van de eigenaar en de achterliggende geschiedenis te weten komen maakt het plaatje pas echt compleet is onze mening. Soms loop je min of meer per toeval tegen zo’n bijzonder voertuig aan, zoals de M274 van Paul van der Valk die we voor het eerst tegen het lijf lopen op ‘Wilbertoord Pakt Uut’. Andere keren weet je bijna zeker dat je wel een bijzondere of fraaie 4×4 tegen zult komen maar is dat iedere keer een verrassing op de verschillende ‘Army Show’s’ welke er in ons en de omringende landen gehouden worden. Een tip van een oplettende vriend of goede bekende is ook een mogelijkheid zoals Jeeper Pepijn Schreurs die ondergetekende een schitterende, originele Alfa Romeo Matta (we hadden een andere in het vizier welke al jaren staat te verstoffen) op een presenteerblaadje aanreikt. En soms, heel soms wordt een schitterend en uniek 4×4 juweel je geheel onverwacht, als een donderslag bij heldere hemel, in de schoot geworpen.
De donderslag valt… En dat is het geval met de 4×4 welke je hier op de foto’s kunt bewonderen, een Jeep Commando uit 1973! In de eerste helft van november plaatsten we een kort artikel over de ‘oude Jeeps’ op de toen lopende SEMA Show in Las Vegas. Dit naar aanleiding van het gegeven dat de Jeep Wrangler JK al voor het negende jaar de auto van de show is (op 4×4 gebied). De oudere Jeeps lijken daarbij een beetje in de vergeethoek te zijn beland en om te laten zien dat die nog altijd mooi en begerenswaardig zijn plaatsten we dat artikel. Het verslag is maar nauwelijks verschenen of er valt een digitale reactie gewoon in het Nederlands op de mat met de mededeling van Marius: “Ik heb een Commando V8 automaat uit 1973 in perfecte staat in de garage staan. Past hier perfect tussen”.
Verpletterende verbazing. Na het lezen van het bericht duurt het even voordat ondergetekende weer bij zijn positieven en terug op aarde is. We zijn redelijk bekend met de Jeep en weten daarom dat de Jeep Commando uit 1973 een vrij zeldzame verschijning is. We hebben meerdere keren dwars door de Verenigde Staten getrokken met de auto en hebben legio Jeeps gezien, maar slechts één keer (of twee keer, dat weten we niet meer) een Jeep Commando ergens eind jaren tachtig. Overigens in dezelfde kleur als de Commando op de foto’s. Gelukkig hebben we het mailadres van de dan voor ons nog onbekende ‘Marius’ en dan wordt het een uitwisseling van meerdere mailtjes voor een afspraak.
Levensloop. Die afspraak wordt de laatste dinsdag van november ‘verzilverd’. Rond de afgesproken tijd staan we (ondergetekende met vriend Dick Smit) dan in Driel op de stoep van Marius Woudenberg. De Jeep Commando prijkt bij aankomst al voor de deur van zijn garage. Marius blijkt een uiterst spontane, vriendelijke en gastvrije man te zijn welke nog niet heel lang met pensioen is. Na eerst de nodige blikken op de Jeep Commando geworpen te hebben worden we door Marius naar binnen getroond voor een kop vers gezette koffie. Weldra komen de verhalen los als we Marius interviewen en heus, daar kijken we met het grootste plezier, en zo nu en dan de nodige verbazing, op terug. Marius ‘stamt’ uit 1951 en heeft samen met partner Caroline vier dochters en een zoon. Kijken we in een notendop terug op zijn leven, dan gaat hij in eerste instantie aan het werk als woningstoffeerder. Ter ontspanning doet hij in zijn twintiger jaren aan trial rijden op de motor. Begin jaren tachtig breekt een recessie aan zullen degenen die het mee hebben gemaakt zich herinneren. Het vak van woningstoffeerder staat op de schop en Marius schoolt zich om voor een baan op kantoor. Heel veel spijt om het werk van woningstoffeerder op te geven heeft hij niet, want het werken met PCB’s, daar wordt je niet echt vrolijk van. Correctie, juist wel, want de PCB’s in lijmen en dergelijke waar Marius en zijn collega’s mee van doen hebben werken ‘hallucinerend’ (er zijn er die het tegenwoordig snuiven). “Het gebeurde nog wel eens dat een collega of ik half high de trap af kwam zwalken als we in een kleine ruimte aan het werk waren geweest”, laat Marius met een brede grijns weten. De kantoorbaan houdt hij vol tot zijn 55e levensjaar. Dan is er op het betreffende kantoor geen werk meer voor hem. Met alle rijbewijzen op zak, maar op een leeftijd dat niet iedere baas om je zit te springen, neemt hij een baan als chauffeur aan voor drie of vier dagen. Die kunnen hem echter de hele werkweek wel gebruiken en dat houdt Marius vol tot aan zijn pensioen, niet heel lang geleden. Het trial rijden op de motor heeft Marius een aantal jaren geleden opgegeven. Zijn grote hobby is nu al jaren het africhten van politiehonden. De Mechelse Herder die je op de foto’s ziet is daar een voorbeeld van. Deze enthousiaste en blaffende vierpoter, door zijn baasje ‘Diesel’ gedoopt, is twee-en-een-half jaar oud en luistert dermate goed dat ouders met kinderen daar alleen maar van kunnen dromen…
De aanschaf. We komen natuurlijk voor zijn prachtige Jeep Commando uit 1973. Die is nog niet helemaal in beeld als bij Marius de wens ontstaat om er een auto bij te hebben; ze zijn tenslotte met zijn twee (Caroline heeft tegenwoordig een Toyota Aygo). Nieuwe auto’s vindt hij “geen ruk aan” zoals Marius het zelf omschrijft, dus liefst een klassieker zodat de bijkomende kosten van een moderne auto geen verontrustende aanslag plegen op de beurs. En als hij dan toch mag kiezen; graag zo’n ouderwets grote Amerikaanse slee. Die wordt serieus overwogen, totdat de rolmaat er aan te pas komt. Meten is weten zeggen ze wel eens en als Marius dat doet blijkt dat het formaat Amerikaan dat hij in gedachte heeft niet voor zijn garage past. Alhoewel, hij zou er wel kunnen staan, maar dan moet hij de stoep en een stuk straat er bij gebruiken om te parkeren. Aangezien die twee niet in zijn bezit zijn vervalt de optie van een grote Amerikaanse slee. Een jaar of acht geleden, Marius weet het niet precies meer, komt hij met Caroline bij een bedrijf met onder meer Amerikaanse auto’s. Op zolder ontwaren ze daar de Jeep Commando van de foto’s. Hij staat daar al zo’n vier jaar, maar ook hier, het kan ‘een maandje’ schelen want Marius weet het niet heel zeker. Marius is er de man niet naar om zulke ‘onbelangrijke’ dingen te willen onthouden. Caroline vindt het een leuke auto, maar Marius is er niet helemaal weg van. “Niet heel mooi en spannend” beaamt hij tijdens het interview. Toch wordt de Jeep Commando uit 1973 aangeschaft. Het meest bijzondere is wel dat de auto nooit gerestaureerd is en dat hij nog altijd keihard is. Zou het daarom misschien kunnen dat hij al wat langer op zolder heeft gestaan…?
Persoonlijke aanpassingen. In eerste instantie gebruikt Marius de Jeep Commando gewoon voor zijn woon-werkverkeer. Mede daardoor begint hij de Commando toch meer en meer te waarderen. De heerlijke V8 in combinatie met de automatische versnellingsbak zijn daar debet aan. Beiden werken soepel en boterzacht. Dat kost dan wel de nodige brandstof en daarom wordt de Commando voorzien van een gas installatie. De benzinetank laat hij vervallen omdat hij toch nooit op benzine rijdt en hij het geen auto vindt voor lange reizen richting het buitenland. Bovendien hebben ze daar een camper voor. Bij aanschaf staat de auto een fractie schuin naar achteren. Dat geeft slechter zicht over de neus vindt Marius en dat vindt hij niet prettig rijden. Hij lost het op door de bladveren aan de achterzijde op de as te monteren in plaats van standaard aan de onderzijde. Het gevolg is dat de auto nu zichtbaar iets voorover staat. Marius vindt dat prima want het geeft een riant uitzicht over de neus van de auto. We hebben zelf een stukje gestuurd in de auto en we moeten toegeven dat Marius inderdaad wel gelijk heeft aangaande het zicht naar voren. Eigenlijk zou hij de voorzijde naar onze mening nu ook een klein stukje omhoog moeten zetten, maar die moeite heeft hij nog niet genomen. Hier en daar kun je met zoeken aan de carrosserie wel wat gebruikssporen vinden, maar bijvoorbeeld roest hebben we niet kunnen ontdekken. Ook de originele wieldoppen heeft hij in de garage opgeborgen omdat hij de zwarte stalen velgen zonder die doppen leuker vindt. Op een foto verderop kun je ze bewonderen, want daar hebben we er een opgezet voor de foto.
Interieur up-grade. Het interieur is een ander verhaal. Nog wel heel, maar van een soort van plastic aanziend skai zit er op de gedeelde voorbank en de achterbank uit een stuk. De vloerbedekking is ook niet je van het en nu komt zijn oude vak van woningstoffeerder heel goed van pas. Terzijde, dat zie je ook terug in de prachtige en tamelijk unieke inrichting van hun huis, want Marius doet het liefst alles zelf. Het resultaat in de Commando zijn fraaie zitbanken en vloerbedekking, beiden in de originele kleurstelling. Omdat de hond nog wel eens meegaat heeft hij er een paar soort van koeienhuiden over liggen ter bescherming. Op de foto’s verderop kun je het resultaat zien; we hebben de huiden er even voor opzij gelegd. De techniek laat hij liever aan vrienden over zoals hij ook met de bladveren heeft gedaan. De laatste tijd rijden Marius en Caroline beduidend minder in de Commando. De camper is in trek en ze hebben nog de Toyota Aygo. Gek genoeg heeft Caroline tegenwoordig ook niet zo heel veel meer met de auto. “Hij is zo groot en zwaar” is haar klacht. Tja, als je in een moderne Toyota Aygo rijdt en gewend bent; die is heel wat kleiner. Zomers wordt hij vaker van stal gehaald. Het stalen dak haalt Marius er dan af en vervolgens is het genieten geblazen. Onder aan dit verslag hebben we een foto van Marius met de Commando ’topless’. Die is genomen in de tijd dat hij met de stoelbekleding in de weer is en hij tijdelijk een stoel met hoofdsteun heeft gemonteerd.
Dreigende verslaving op de loer. Als we de fotosessie achter de rug hebben laat Marius ons terug in zijn auto rijden en neemt hij ons vervoermiddel mee naar huis. We voelen ons god in Frankrijk. De motor snort er lustig op los en de automaat schakelt typisch Amerikaans, zijdezacht en nauwelijks voelbaar. Dat geldt ook voor de stuurbekrachtiging uit die jaren, typisch Amerikaans met maximale bekrachtiging. Je draait het stuur met je pink rond als het moet. Toch spoort de auto behoorlijk goed en is hij daarmee redelijk koersvast. Dat wordt beaamt in een oude test van collega’s uit de introductiejaren van de Jeep Commando. Bovendien wen je snel aan die lichte besturing. Remmen vergt ondanks de vacuüm bekrachtiging wat meer pedaaldruk dan je tegenwoordig op moderne auto’s tegenkomt, maar de trommelremmen geven niet de indruk dat ze niet tegen hun taak zijn opgewassen. Ook dat zien we bevestigt in een oude test van collega’s. Oké, we weten dat de nadelen van trommelremmen vooral tot uiting komen bij veelvuldig remmen in de bergen bijvoorbeeld, want dan gaan de warmteafvoer en fading een rol spelen (alhoewel de Commando volgens dezelfde collega’s uit het verleden geen last van fading heeft). Hier in Nederland geven ze in ieder geval niet gauw problemen. Het grootste nadeel van de Jeep Commando is als je niet op wilt vallen. Als je stilletjes en incognito over de weg van A naar B wilt bijvoorbeeld. Vergeet het maar gerust, dat gaat je met geen mogelijkheid lukken. Hoofden draaien geheid om en duimen gaan al gauw omhoog als je passeert.
Echt waar… Als we na afloop nog wat nababbelen onder het genot van een kop koffie horen we van Marius dat het eigenlijk de bedoeling was, juist omdat hij er nog maar relatief weinig mee rijdt, om de auto aan zijn zoon te geven. Die heeft echter helemaal niets met auto’s. “Of hij misschien te koop is” vragen we hem heel voorzichtig. Daar valt zeker over te praten is Marius zijn antwoord, maar vervolgt dat het dan wel een liefhebber moet zijn. Iemand die er weinig mee heeft of de auto ernstig zou gaan verbouwen ziet hij niet zo zitten; daarvoor heeft hij teveel waardering voor zijn Jeep Commando gekregen. Bij het hartelijke afscheid raden we Marius aan om hem in de etalage van een juwelierszaak te koop te zetten. Als Jeep juweel komt hij namelijk het best tot zijn recht…
Boven: In de achterklep heeft Marius een nieuwe rubberen afdichting gemaakt omdat de oude lekte.
De voorouders uitgelicht, de Willys Jeepster. De geschiedenis van de Jeep Commando begint op 3 april 1948 met de introductie door Willys van de Jeepster. De Jeepster was een poging van Willys om de utilitaire ‘Universal’ Jeeps, de Jeep CJ en de ‘All Steel Station Wagon’, een sportief tintje mee te geven. Die poging komt niet zomaar uit de lucht vallen. De Tweede Wereldoorlog is net over en veel soldaten keren terug uit Europa waar ze aangenaam kennis hebben gemaakt met de kleine maar sportieve Engelse sportauto’s als de MG TA en TB. In hun eigen land hebben ze die niet en veel soldaten nemen hun in Europa aangeschafte MG mee naar thuisland USA. Maar ook hebben de soldaten de Jeep in hun hart gesloten. Willys hoopt een voertuig te kunnen maken dat de ‘smaak’ van beide voertuigen combineert. De Jeepster komt van de hand van Brooks Stevens en vergt voor Willys weinig investeringen. Vrijwel de gehele voorzijde wordt geleend van de Station Wagon en de achterschermen komen van de Willys truck. Technisch vertoont de Jeepster ook veel overeenkomsten met de Station Wagon zoals de viercilinder Go-Devil motor, de versnellingsbak, koppeling, overdrive, differentieel, veersysteem, besturing en de remmen. Helaas is de Jeepster alleen leverbaar met 2WD. Erg snel met die 60 pk Go-Devil motor is de Jeepster ook niet en daarom krijgt hij in 1949 de F-Head motor (wij kennen die vooral uit de Nekaf) met 72 pk. In 1950 krijgt de Jeepster een andere grille en krijgt hij later in het jaar een zescilinder met 75 pk. Maar de verkoop blijft ernstig achter en in 1951 worden er nog enkele overgebleven 1950 modellen uitgeleverd waarna het doek definitief valt voor de Jeepster.
Zijsprong boven en onder: Marius Woudenberg met zijn hond Diesel. Goed in beeld is hier de honingraat grille welke in de States ‘egg-crate’ (eierrek) grille wordt genoemd. Voor veel Jeep puristen is het een crime; voor hen is alleen de zeven sleuven grille een optie. Maar bekijk hem eens niet als Jeep liefhebber. Dan is het een heel ander verhaal en is hij beslist niet lelijk, eerder stijlvol mooi voor die jaren. En niet alleen wij zijn van die mening. Vraag het andere, niet fanatieke Jeep liefhebbers, en je krijgt opmerkingen als dat hij op een Bronco en Scout lijkt uit die jaren. En die auto’s hebben inmiddels een soort van cult status bereikt.
De tweede generatie: Jeepster Commando. In 1966, Jeep is dan al jaren in handen van Kaiser (officieel 28 april 1953), introduceert Kaiser de Jeepster Commando. De stijl is gelijk aan de Willys Jeepster, alleen gereedschappen, mallen en dergelijke van de Willys Jeepster heeft Willys allemaal vernietigd. De Jeepster Commando heeft inschakelbare 4WD en komt met vier verschillende carrosserie varianten, als roadster, sport convertible, station wagon en pick-up. De Jeepster Commando is dan gebaseerd op het chassis van de Jeep CJ-6 met een wielbasis van 101 inch (256 cm.) en de neus en voorschermen komen van de Jeep Universal. In eerste instantie huist de 75 pk F-Head motor (155 Nm) in het vooronder maar voor een luttele $ 194,- extra kiezen de meeste kopers voor de optionele Dauntless V6 met 160 pk en 319 Nm. met veel betere prestaties. De kritieken zijn lovend en de auto (met type aanduiding C101) heeft veel meer succes dan zijn voorganger van Willys.
Boven: De 304 V8 motor in al zijn glorie.
Final Chapter, de Jeep Commando. In 1968 wordt Jeep in plaats van een model een merk (Kaiser Jeep). Kaiser Industries Corporation is in die late zestiger jaren een enorm concern met tal van verschillende bedrijven (onder meer Kaiser Aluminium & Chemical, Kaiser Steel, Kaiser Cement & Gypsum, Kaiser Jeep, Kaiser Aerospace & Electronics, Kaiser Hawaii Kai, Kaiser Broadcasting, National Steel & Shipbuilding en Kaiser Foundation Medical Care) en totaal 64.000 mensen in vaste dienst. Voorzitter Edgar Kaiser wil zich concentreren op andere holdings van het bedrijf en wil daarom Jeep verkopen. We zullen je alle details besparen waarom, maar Jeep is enorm winstgevend en Edgar Kaiser wilde wat controle houden over zijn ‘melkkoe’. Verkoop aan de grote drie (GM, Ford en Chrysler) is om verschillende redenen geen optie zodat Jeep officieel op 2 december 1969 onder de vlag van AMC komt, dat in die jaren net een beetje winst weet te draaien. In eerste instantie blijft AMC de Jeepster Commando door produceren met alleen de toevoeging van stuurbekrachtiging op de V6 modellen. In 1971 worden er samen met Hurst Products een aantal Jeepster Commando’s gebouwd. Het grote nieuws in 1972 is echter dat de Jeepster Commando, tegen die tijd het minst verkopende model in de Jeep lijn, de F-Head en Dauntless V6 motor vervangt door de sterke AMC zescilinder lijnmotor als standaard en optioneel de 304 V8 van AMC (150 pk en 264 Nm). Die motoren zijn langer en net als bij de CJ modellen wordt daardoor het chassis langer gemaakt. De naam Jeepster komt te vervallen en de auto wordt voortaan Jeep Commando genoemd (type aanduiding C104 met drie inch langere wielbasis dan zijn voorganger). En inderdaad krijgt de auto in dat jaar ook de honingraat grille. Het stuwt de verkoop echter niet omhoog (blijft gelijk als de laatste jaren), laat staan dat de auto het succes haalt van eerdere jaren en daarom valt in 1973 het doek definitief voor de Jeep Commando. Totaal zouden er in de jaren 1972 en 1973 in de AMC uitvoering 20.223 gemaakt zijn.
Boven: Het functionele interieur van de Jeep Commando. Sommigen doen al een moord voor de originele radio met duidelijk ‘Jeep’ in het front.
Boven: De originele wieldoppen! We vinden ze terug op oude (pers)foto’s uit die tijd.
Onder: Een foto van de Jeep Commando zoals Marius hem het liefst in de zomer rijdt, zonder het stalen dak. De stoel met hoofdsteun is een tijdelijke oplossing geweest.
Tekst & fotografie: Martin Brink.