De Tata Safari van Tata Motors vertoont veel overeenkomst met de vorig jaar als concept op de Auto Expo 2020 getoonde Tata Gravitas (en een jaar daarvoor als Tata Buzzard in Geneve). In feite is de Safari een ietwat grotere versie van de Tata Harrier welke in 2018 het levenslicht ziet. Waar de Harrier plaats biedt aan vijf personen vind je in de Safari een extra zitrij waar twee personen plaats kunnen nemen. De Safari is daarom ook langer (63 mm), breder (72 mm) en hoger (80 mm) dan de Harrier waarop hij gebaseerd is. De bodemvrijheid is 200 mm.
Safari’s uitvoering. Onder de motorkap huist een 2,0 liter turbodiesel van 170 pk en 350 Nm aan koppel. Achter die motor een handgeschakelde zesbak met optioneel een zestraps automaat. Er is sprake van dat in een latere fase ook gekozen kan worden voor een 1,5 liter benzinemotor. Daar waar de Harrier het moet stellen met alleen aandrijving op de voorwielen zou de Safari volgens haar makers uitgerust kunnen worden met All-Wheel-Drive, maar die mogelijkheid zou afhankelijk zijn of daar vraag naar is. De Tata Safari zou de concurrentie moeten aangaan met de in India leverbare MG Hector Plus en de volgende generatie Mahindra XUV-500. De Safari zal behalve de rood, wit en zilver kleuren van de Harrier ook leverbaar worden in donkerblauw (uitsluitend voor de Safari). Het interieur is in two-tone zwart/creme uitgevoerd. Meerdere features van de Safari kun je op afstand bedienen, onder meer enkele met je telefoon. De Safari zal geleverd worden in vier uitvoeringen, de XE, XM, XT en de XZ. De twee topmodellen hebben 18 inch lichtmetaal als schoeisel.
Enkele veiligheidsvoorzieningen (in het Engels) die je op de Safari tegenkomt. ABS met EBD, cornering stability control, off-road ABS, traction control, Electronic stability control (ESC), hill hold control, hill descent control, roll-over mitigation, dynamic wheel torque by brake, EDTC (Engine Drag Torque Control), EBP (Electronic Brake Pre-fill), HBA (Hydraulic Brake Assist) and HFC (Hydraulic Fading Compensation).
Fotografie: Tata Motors. Tekst: Martin Brink.
