De Unimog Gaggenau clubpiste… Wat nu, heeft een verdwaalde sneeuwstorm Wilbertoord getroffen? Je zou het haast denken met al die berichten over ‘weer-uitersten’ als gevolg van de opwarming van de aarde, maar zoals we in deel 1 al verklapten, heeft de Unimog-Club Gaggenau, regio Nederland, op het evenement het thema winter op hun stand verwerkt. Compleet met sneeuw (enorme lappen wit plastic), Unimog’s met sneeuwschuivers, dennenbomen, ski’s, een sneeuwpop en zelfs hangt er een gondel van een kabelbaan in de lucht kun je op de foto hieronder zien boven het hoofd van John van Dijk (rechts), verantwoordelijke man van de Unimog Gaggenau club regio Nederland (samen met Cock de Roon). Wie goed kijkt ziet dat er zelfs dikke sneeuwvlokken liggen op de Unimog van John, maar dat hadden er meer moeten zijn. Het papje dat hij aanmaakte zorgde voor een paar stevige, dikke vlokken, maar meer ook niet. De bedoeling om de hele Unimog onder de (kunstmatige en blijvende) sneeuwvlokken ‘onder te sneeuwen’ zou betekenen dat hij ongeveer een tankwagen vol van dat mengsel zou moeten brouwen en dat ziet John, tamelijk logisch, even niet zitten.
Boven: De gondel nog voor zijn luchtdoop, onder de ‘eeuwige’ sneeuwpop.
Onontbeerlijke hulp. Het is altijd prettig als je als club kunt rekenen op de hulp van sponsoren. De Unimog Clubs zijn daarop geen uitzondering en daarom noemen we de verantwoordelijke graag. Sponsoring hebben de clubs van Anton (links op de foto) en Christiaan van de Haar (rechts met in het midden het kroost van Christiaan) van Bronbemaling en Aggregaten Verhuur. Onder meer dragen ze dit weekend zorg voor de aggregaten, de verlichting en de stroomkasten. Niet alleen de Unimog Clubs sponsoren de heren, maar ook kun je hun naam op de Dakar Truck van Martin van den Brink zien prijken (Christiaan is ook in de assistentie rallytruck te vinden op de foto hieronder).
Boven en een stuk of tien hieronder. Even genieten van de grote verscheidenheid aan Unimog’s op Wilbertoord Pakt Uut. We hebben het wel eens vaker naar boven gehaald, maar een identieke ’tweeling Unimog’ zul je moeilijk vinden. Veelal zijn deze werkpaarden aangepast aan de wens dan wel utilitaire behoefte van de koper/eigenaar.
Voor de ‘sterrenstatus’. Een van de eerste Unimog’s en dan is de ster nog niet te bekennen op het front. Midden op de motorkap vind je dan twee hoorns die samen de ‘U’ vormen. Het ontwerp van de Unimog (afkorting van UNIversal MOtor Gerät) is van kort na de Tweede Wereldoorlog en is gedaan door Albert Friedrich. Het eerste prototype is eind 1946 klaar en in 1947 start de productie door Boehringer (mede omdat Daimler-Benz toen nog geen 4×4’s mocht maken). In 1951 neemt Mercedes-Benz de productie over maar pas in 1953 kun je op de grille de Mercedesster tegenkomen.
Jeugdliefde. We zijn er al jaren verliefd op, de pick-up truckjes uit de jaren veertig en vijftig. We betreuren tot de dag van vandaag dat ze geen vierwiel aandrijving hebben. Vanaf 1958 worden de (light-duty) pick-ups van Chevrolet ‘Apache’ genoemd. Je herkent ze direct aan de dubbele koplampen die de enkele koplampen van de voorgaande modellen vervangen. Minder bekend zijn de zwaardere uitvoeringen van deze Chevy pick-ups van 1958 en later. De medium-duty modellen heten dan Viking en de heavy-duty uitvoeringen ‘Spartan’.
Hotte rat rods. Helemaal in tegenwoordig is de look van een oude, niet gerestaureerde auto met sporen van roest en verweerde lak (rat rod). In het vooronder zo’n no-nonsense, schier onverwoestbaar blok Amerikaans ijzer waarin zes flinke jongens op en neer dansen. Op de foto onder de motor een geintje van de eigenaar of…..?
Boven: De GMC uitvoering.
Tweelingen. Ze lijken als twee druppels water op elkaar, maar de Chevrolet op de foto hierboven is een ‘Thriftmaster’ terwijl de Chevy hieronder het moet doen met de simpele aanduiding 3100. “What’s in a name” zei Shakespeare al en dat geldt ook voor deze twee Chevy’s. Je komt het model tegen als pick-up of panel truck zoals op de foto’s. Tot eind 1949 kon je Thriftmaster of Loadmaster op het embleem lezen, maar daarna gaat Chevrolet de laadcapaciteit in nummers als toevoeging gebruiken. De 3100 is dan het type voor een halve (Amerikaanse) ton, de 3600 is voor driekwart ton en de 3800 is voor één ton.
Boven: Het ‘basic’ interieur van de Chevrolet 3100.
Boven: Dashboard van een Apache.
Boven: De Chevy pick-up zoals hij er eind jaren zestig uitziet (1969-1970).
Vriendelijke pruttelpot. En het heeft een kenteken! Dit voertuigje heeft als krachtbron een C.L Conord motor. De C.L Conord motor werd rond de jaren dertig van de vorige eeuw gebouwd door het Franse Bernard Moteurs. Die verkochten de motor onder hun eigen naam met een grijze verflaag maar plakten ze er een C.L Conord badge op, dan pakten ze een pot blauwe verf voordat hij de deur uitging. De boring en slag van het motortje is 80 x 100 mm. en daarmee heeft het een inhoud van 502 cc. Het motortje loopt 1.200 t/pm en produceert dan een onthutsende 5 pk. De motor met de aanduiding W3 zou een gewicht hebben van 177 kg.
Boven: Deutz. Onder: Lanz.
Boven een Zetor Super. Is geen kleine jongen, dat Tsjechische Zetor (gevestigd in het voor west Europeanen schier onuitspreekbare Brno) dat onlangs in 2016 zijn zeventigjarige bestaan vierde. Het merk exporteert naar een groot aantal landen (circa 136) en vanaf haar ‘geboorte’ hebben ze circa 1,3 miljoen tractoren gebouwd en verkocht.
Onder: M.A.N.
Boven: Een MB Trac 700. Onder: Fendt en als we het goed hebben zou de volledige naam Fendt GT zijn.
Boven en onder: Ter afwisseling nog een paar Unimog’s.
Boven: Een Unimog 2010 uit 1953 (van Unimog liefhebber Mark Langenhuizen) en dan prijkt de ster inmiddels op de grille. De Unimog hieronder is eveneens van Mark en daar blijft het niet bij….
Boven: Een ’trosje’ MB Trac’s of is het een ‘klontje’?
Boven: Een Mc. Cormick D 439 van International Harvester. Onder: Een trio Fordsons. Daar weer onder: Een Schlüter.
Oude tijden laten herleven. Een demonstratie hoe het er in het verleden op het land aan toe ging. Tractor met PTO en een lange riem drijft een dorsmachine aan. We hebben absoluut geen verstand van dorsmachines, maar na een beetje neuzen op het internet en gewoon de tekst op de machine zelf lezen (zie foto) weten we dat het een ‘Wilhelm Fricke’ dorsmachine is. Het apparaat zou van ergens halverwege de vorige eeuw stammen, Kom je een werkende tegen tijdens een demo of iets dergelijks; ga er bij staan. Het geluid van de draaiende wielen, rammelende hefbomen en pruttelende tractor in de verte, samen met de geur van het koren, doen je bij wijze van spreken zin krijgen om mee te werken.
Boven: Oude Deutz met midden voor, bungelend aan de trekhaak, de verlichting, vermoedelijk het ‘dimlicht’. Dat maken we op uit de hoger geplaatste koplamp welke ongetwijfeld het ‘grote licht’ is….. Maar houd ons ten goede, we zijn geen ‘groot licht’ als het gaat om verlichting van oude tractoren….
Techniek uit het verleden. De Lanz Bulldog kloon Ursus, eveneens met de karakteristieke gloeikopmotor. Een gloeikopmotor is een tweetakt dieselmotor met een zeer lage compressie van zo’n 3:1. Op het internet is genoeg te vinden als je er meer over wilt weten. De feitelijke ontbranding van het mengsel wordt in eerste instantie teweeggebracht door de kop van de motor, die je vooraan ziet, gloeiend heet te stoken. Op de eerste uitvoeringen betekent het een fikkie stoken onder die kop. Op latere modellen spuiten ze benzine in en ontsteken ze dat mengsel met een bougie. Die verbranding verhit de cilinderkop en is deze eenmaal op temperatuur, dan stopt de benzinetoevoer en ontbranding en wordt deze overgenomen door diesel. Als de motor eenmaal loopt blijft die kop van de motor heet genoeg door de ontbrandingen. We zien het nu als heel omslachtig, maar het was destijds een hele verbetering ten opzichte van een stoommachine aan de gang krijgen.
Boven: Een niet gerestaureerde Zetor. Onder: Renault.
Boven: Een Kramer KL 200. Dit Duitse tractormerk start productie in 1933 om uiteindelijk te stoppen in 1972 en zich daarna te richten op vooral grondverzet machines. In 2011 fuseert het met Neuson Baumaschinen en wordt het voortaan Neuson Kramer. Met de levering van onderdelen en/of vervangingsonderdelen voor haar oude Kramer tractoren is het bedrijf enkele jaren geleden ook gestopt. Onder: Een David Brown Selectamatic. De Selectamatic modellen van David Brown zijn gebouwd tussen 1965 en 1986. Selectamatic heeft te maken met de hydrauliek welke in verschillende standen te verstellen was.
Drie foto’s boven: Een van de mooiste auto’s ooit gebouwd volgens velen, met name ook om zijn legendarische prestaties, een fraaie replica van de Shelby Cobra. De Cobra is een ‘alliantie’ tussen het Engelse sportwagenmerk AC Cars en de Amerikaan Caroll Shelby die vond dat de arrogante meneer Ferrari wel een lesje kon gebruiken. Hij slaagde daar in door een dikke V8 (laatste versie een Ford 427 c.i.d., ofwel 7,0 liter op een kleine drietal ceeceetjes na) in een AC Ace te lepelen. In zijn raceversie heeft die motor zo’n 425 pk waarmee de Shelby Cobra in iets minder dan vier seconden op de 100 km/h zat. Topsnelheid in de ‘gewone’ versie zo rond de 240 km/h maar zat je in de getunede versie (485 pk), dan stopte de teller, mits geijkt, op exact 262 km/h. Het duurde best een aantal jaartjes voordat de concurrentie de Shelby Cobra een beetje kon bijbenen. In deze replica hangt een 351 c.i.d. motor van Ford.
Boven en onder: Geen ‘Penny Lane’ (hit van de Beatles uit 1967) in Liverpool, maar ‘Unimog Lane’ in Wilbertoord tijdens Wilbertoord Pakt Uut.
Gevederde vrienden. Op de hoofdfoto van deel 2 kun je al een gier bewonderen (nou ja, bewonderen….) en op bijgaande foto’s zijn meerdere van zijn vogels te bewonderen. Kinderen zijn er bij wijze van spreken niet vandaan te slaan, helemaal niet als ze een vogel op hun arm mogen laten zitten van de valkenier.
Boven: Duidelijk toch? Onder: Dat hebben we uiteraard niet vergeten, een foto van een leuke hond.
Live orkest met een zangeres die enthousiast en passievol Uut Pakt!
Boven en onder: Luchtfoto’s met een prachtig overzicht van Wilbertoord Pakt Uut, maar niet met een drone gemaakt maar ‘live’ door de fotograaf van terrein.nu. Ook niet vanuit een vliegtuig of helikopter, maar dank zij de hulp en medewerking van Bouwbedrijf TH. v.d. Linden die aanwezig is op het festival met een schitterende kraan. Die brengt je fotograaf middels een kooilift naar de cabine van de kraan, zo’n 27 meter dichter bij het ISS (International Space Station). Okay, je mag ook claimen 27 meter boven het aardoppervlak….
Boven en onder: De Nederlandse Unimog Club noemden we al, maar hier bij een stand van hen met niet alleen clubnieuws en Unimog modellen, maar ook (hieronder te zien) een opengewerkte dieselmotor en versnellingsbak van een motor welke in een Unimog te vinden is. Middels een slinger aan de voorzijde kun je perfect zien hoe de motor en een versnellingsbak hun werk doen. Was in het verleden een opdracht voor leerlingen en is afkomstig van Hoegen-Dijkhof, de firma die decennia lang verweven was met de Unimog en zelfs enkele jaren verantwoordelijk is geweest voor de bouw van Unimog cabines.
Schitterende machine uit 1929 van deze meneer welke enorm veel bekijks trekt. De machine heeft jaren in een houtzagerij dienst gedaan en lang geleden kocht de vader het apparaat uiteindelijk voor de ‘oud ijzer prijs’! Het heeft fors wat jaartjes gekost om deze Engelse Ruston Hornsby opnieuw tot leven te wekken, maar nu draait de machine weer alsof hij zojuist de fabriekspoorten heeft verlaten. Een aparte motor (op de foto hieronder) zorgt eerst voor zo’n zeven bar druk in de grote ketel waarna de grote motor met de gecomprimeerde lucht aan de gang geholpen kan worden. In feite de startmotor dus. De grote ijzeren bak waar de motor op staat is gevuld met de ‘koelvloeistof’.
Boven: De ‘startmotor’ los in beeld.
‘Ouwe jongens krentenbrood’… En wie komen we daar op Wilbertoord Pakt Uut onverwacht ook tegen? David van Paviljoen Noordzee (bij IJmuiden, waar de Strandrace wordt gehouden). Het is makkelijk verklaard. David heeft een paar Unimogs, recent een flinke verbouwing achter de rug met daaraan vast onvermijdelijk een grote opruiming.
Fotografie: Ad Woolthuis, Jan Houtkoop & Martin Brink. Tekst: Martin Brink.
(wordt nog één keer vervolgd)