We beginnen met wat ‘rustiger’ beelden (lees: tamme), bang als we zijn je met een ‘overkill’ op te zadelen of anders in ieder geval een zeer ernstige vorm van verslaving. Dat willen we niet op ons geweten hebben en daarom eerst een foto van het prepareren van een modderbak ’s morgens in alle vroegte, niet heel lang voordat de ‘blubberstorm’ toeslaat en een relaxte official op een scooter.
‘Jeu de boules’ (spel van ballen). De meeste deelnemers hebben we in deel 1 van ons verslag wel genoemd en daar zullen we je in deel 2 dan ook niet mee vermoeien. Waar nodig, bijvoorbeeld als een persoon zelf in beeld is zonder zijn auto, dan zullen we pogen zijn naam te vermelden. Makkelijker is het om al die mannen en vrouwen onder één noemer te schikken: modderfreaks! En wat het spelletje (lees: Autoblubbering) zo leuk maakt voor ons ‘petrolheads’ is het feit dat het gemotoriseerde modderfreaks (m/v/) zijn. Gemotoriseerde modderfreaks met een sluimerende affectie voor de biljartsport krijgen we nog wel eens de indruk. Jawel, want de mannen en vrouwen proberen weliswaar zo recht mogelijk door de modderbak te katapulteren, iedere stuurbeweging wekt immers weerstand op en verlaagt je broodnodige snelheid, maar dat lukt lang niet altijd. We noemden al in deel 1 Pascal Olsman die een fractie scheef de modderbak in duikt en vervolgens tamelijk dwars aan de zijkant van de modderbak tot stilstand komt. Hij is niet de enige die het overkomt. Het is ook niet verwonderlijk en komt met name voor zodra de modderbakken wat zwaarder worden. Je duikt als deelnemer of deelneemster vol vuur en met zo hoog mogelijke snelheid de modderbak in maar het moment dat je voorwielen de modder raken ontplooit zich voor je blikveld een mega grote ‘wolk van modder’. Al naar gelang de soort van grond is die wolk alle schakeringen bruin, geel of rood, maar de overeenkomst is dat je er met geen mogelijkheid doorheen kunt kijken. En ondanks het feit dat jij in je auto het stuur uit alle macht recht poogt te houden, beslist de zeer smeuïge ondergrond nog wel eens anders. Die caramboleert je bij het geringste foutje zonder pardon als een gemotoriseerde biljartbal van links naar rechts tegen de ‘muren’ van de modderbak. En vaak is dat meer dan genoeg om alle opgekropte en losgelaten energie van de start volledig teniet te doen. Met andere woorden, je staat hopeloos stil. Is dat erg? In het geheel niet, want het zorgt onregelmatig voor verrassende uitslagen. En juist dat houdt de sport spannender dan de Formule 1….
Boven: Wouter de Beer van team Mud Monkey (Special Klasse).
Onder twee keer Youri Wigger die zijn Sprinter maar net binnen de bak weet te houden (Special Klasse).
Omschakelen. Voor ons 4×4 fotografen is het Autoblubbering een kwestie van omschakelen. Waar we op off-road evenementen graag wat actie van de wielen zien afspatten in de vorm van water, modder of zand, proberen we de modder in het Autoblubbering enigszins binnen de perken te houden. Niemand zit te wachten op, in het geval van vandaag, een dikke zestig deelnemers welke zich verschuilen achter een grote wolk van opspattende en ondoorzichtige modder. Voor ons fotografen zou het wel lekker makkelijk zijn; één foto is voldoende en vervolgens plak je de lijst met namen van de deelnemers er onder en klaar ben je. De kunst bij het Autoblubbering is andersom als bij off-road evenementen. Je probeert een surplus aan modder te vermijden, zodat je ook de auto in beeld krijgt.
Boven en onder: Dat zien we vooral in het begin van de wedstrijd, het gebalde vuistje dat omhoog gaat ten teken dat je de modderbak deze keer verslagen hebt. En hoe zwaarder de modderbak wordt, met des te meer geestdrift gaat de arm met het vuistje de lucht in. Boven zit het armpje met vuist vast aan Ramon Volkerink (Super Standaard Klasse) en hieronder aan Jonny of Jan van Team de Muis (Special Klasse).
Boven: Heb je het afgelopen jaar Offroad Budel bezocht, dan kon je daar ook Wolter Klinkien tegen het lijf lopen. De modderbak in Budel was geen enkele partij voor de door de wol geverfde bolide van Wolter.
Boven: Gerald Volkerink, goed voor een twee plaats in de Standaard Klasse.
Boven: Spectaculaire actie van Jordi Kremer van Team Mud Divers (Special Klasse). Hij weet zijn Opel Corsa VR6 in het gareel te houden, alleen staat hij bij stilstand in de richting waar hij vandaan kwam.
Onder: Kom op 4×4 mannen en vrouwen met een 4WD en een modderverslaving, waar blijven jullie?
Klasse(n)…. verschil…. Vooropgesteld dat iedere klasse prachtige en spectaculaire beelden laat zien aan het publiek is het toch de zware brul van de dikke V8 motoren in de Grande 4×4 die doordringt in iedere vezel van je lichaam. Onwillekeurig kijk je dan ook graag als deze mannen zich aan de start gaan opstellen en vervolgens aan hun run beginnen, zoals Arie Strijker hierboven en Wolter Klinkien hieronder. Edoch, die imposante motoren betekenen niet dat ze bij voorbaat al winnaar zijn; verre van dat. Waar de Grande 4×4 inzet op de brute kracht van dikke motoren die vier knoerten van rubber in de rondte slingeren welke de blubber genadeloos geselen, zie je in de Special en 4×4 Klasse lichtgewicht bolides met verfijnde techniek. Ze lijken bij wijze van spreken op balletdanseressen die lichtvoetig als een elfje door de bak zweven en waarbij de voeten ogenschijnlijk maar nauwelijks de blubber beroeren.
Boven: Drie keer raden op welke bolide dit eendje te vinden is…
Boven: Verrassing, we komen KNAF official Simon Gerard de Visser tegen en die maakt vast reclame voor de Roompot Baja Borger van het Nederlands Kampioenschap Off-Road Racing (NK ORR) die later dit jaar (november) in Drenthe gehouden zal worden. In de Agenda van deze site kun je daar meer info over vinden.
Boven en onder: Recent was er op het journaal te horen dat vooral de jeugd verslaafd is aan de telefoon. Bewijs geleverd, want zelfs voordat ze de modderbak induiken zijn ze geobsedeerd door dat ‘onding’. De beroemde Albert Einstein wordt nog wel eens de volgende uitspraak toegedicht: “I fear the day that technology will surpass our human interaction. The world will have a generation of idiots.” Alhoewel het klinkklare onzin is, althans hij heeft het nooit gezegd, houden wij het er op dat hij het gezegd ‘zou kunnen hebben’…. Ach, we zullen wel ouderwets zijn. Zelf waren we een van de eersten die met een mobiele telefoon rondliepen in de begin jaren negentig van vorige eeuw. Dat neemt niet weg dat we er meer en meer een aversie tegen hebben gekregen de laatste jaren, want te pas en te onpas staan mensen met dat ding aan hun oor of zitten ze er op te turen. Genoemde uitspraak snijdt dus wel degelijk hout, ook al is ze niet van Einstein.
Boven: Verantwoordelijk voor de blubber in de bakken, Jan Peter (JP) Kleinjans. En dames, sinds kort is deze vriendelijke reus weer vrijgezel….
Onder: Henk Nijman overhandigt zijn sleeplintje aan Melanie. Melanie is de veel leukere variant van de pitspoes, de zogenaamde ‘modderpoes’…
Boven: Dick Doldersum in de ‘schoonspuit modus’. Niet ongebruikelijk, want de meeste deelnemers spuiten hun bolide na iedere run gauw even schoon. Zitten er ramen in hun bolide, dan is het een must.
Onder: Het onvermijdelijke moment breekt deze keer ook aan voor de 2CV8 van Arie Strijker, maar dan niet met Arie zelf achter het stuur. Arie loopt in zijn tweede run een blessure aan zijn arm op en daarom geeft hij zijn hoofdsponsor en kameraad Elco Doldersum het stuur van zijn Loco Eend in handen. Kun je het je voorstellen? Als debuut in zo’n ‘monstereend’ stappen en dan gelijk je eerste meters direct een derde run moeten rijden? De kans is groter dat je het overleeft als ze je voor de krokodillen gooien. Inderdaad haalt Elco (van Garage Elco) heel begrijpelijk dat begeerlijke vijftig meter bordje deze run niet, maar dat is geen schande. Nee, eerder een heldhaftige poging die helaas net iets te vroeg strandt!
Boven en onder: Pieter Dijkstra in de Pulveriser 2. Spreek je geen Engels, Pulveriser komt van pulverize en betekent ongeveer tot poeder of stof maken. In het Hollands hebben wij daar ‘verpulveren’ voor uitgevonden. Vooralsnog is nog even onduidelijk wat de Pulveriser verpulvert, de modderbak of de concurrentie. Beiden kan ook, want de Golf GTi gaat als vergif.
We laten de modder op de foto’s hieronder even voor zich spreken….
Boven: Leon de Groot gooit zijn sleeplintje uit. Of hij teleurgesteld is? Kijk maar hieronder…. (Hehehehe).
Boven: Een breed lachende Ramon Volkerink en onder Pieter Dijkstra met eveneens een brede lach op zijn postzegeltje (beiden in de Super Standaard Klasse).
Boven: Blonde knaap met een ‘windhoos’ kapsel…
Boven: Het voortijdige einde van Pascal Olsman in zijn Hakvoort Sprinter (Special Klasse).
Boven twee keer en een keer onder: Winnaar in de Special Klasse, Team de Muis (Jonny en Jan rijden om de beurt).
Gepassioneerde techneut met rijkelijk modder in de aderen. Zullen we het even hebben over Egbert Pullen? Deze man doet je geloven dat het merk Opel ook op een andere planeet wordt geproduceerd en dat hij daar een exemplaar van heeft weten te bemachtigen. Een planeet met een veel hogere technische ontwikkeling dan die hier op ons aardbolletje te vinden is. Vorig jaar hebben we hem al eens de revue laten passeren en gewag gemaakt van de bloedstollende, buitenaards aandoende snelheden waarmee de heer Pullen telkens weer door, nee beter is om te schrijven ‘over’ de modderbak suist. En dat met een ‘motortje’ dat ‘slechts’ een ‘schamele’ 280-300 pk wist op te brengen. Nou vooruit, met een teugje lachgas hulpmiddel konden er nog circa 35 ponies extra in de teugels geworpen worden. Maar toen al liet Egbert ondergetekende weten dat hij met een andere motor bezig was. En die ligt nu in zijn ‘Rakett’, sorry Kadett (het rijmt ook zo lekker). Een 3.0 motor uit een Omega met enkele ‘lichte’ aanpassingen.
Meer ‘geheimen’ van Egbert zijn Opel. De zuigers komen van een viercilinder Opel 2.0 turbo motor (c20let) en hebben verdiepte uitsparingen voor de kleppen. Daarmee heeft Egbert doelbewust een lagere compressie gerealiseerd, want daardoor kan hij met een hogere turbodruk werken. Die turbo is afkomstig van een Volvo en verwijst tevens het voorheen toegepaste lachgas naar de prullenbak. Drijfstangen zijn van FCP (kijk op fcp-engineering.com) met ARP bouten, zes stuks en goed voor 1.000 pk! Verder verstelbare poelies op de nokkenassen aan de uitlaatzijde en een vrij programmeerbaar injectiesysteem met turboregeling. Voorlopig is dat afgesteld op 0,95 bar maar in de toekomst wil Egbert proberen die druk te verhogen naar 1,2 bar. Dat klinkt simpel, maar wil je het goed doen, dan zit er meer achter dan je vermoedt. Standaard benzinemotoren draaien voor een optimale verbranding namelijk op 14 delen lucht met 1 deel benzine (Lambda 1). De motor van Egbert draait op 12 delen lucht met 1 deel benzine (onder belasting). Dat is normaal voor turbomotoren, want met dat beetje extra brandstof koel je tevens de motor. Zou je dat niet doen en de motor wordt te heet, dan dreigt pingelen en iedere monteur kan je dan vertellen dat dit pingelen binnen luttele seconden je zuigers kan verwoesten. Onderschat dat pingelen niet, want we hebben immers die turbo welke de druk verhoogd. En die extra druk zorgt voor extra hitte. Denk maar aan de dieselmotor, want daarin wordt de (lucht)druk dermate hoog opgevoerd dat de brandstof spontaan ontbrandt. Nu komt dat ‘vrij programmeerbare injectiesysteem’ in beeld waarover we zojuist schreven. Dat maakt het mogelijk om de ontsteking te verlaten. Een vuistregel daarbij is dat voor iedere psi (Pounds per Square Inch) extra boost je de ontsteking 1 graad verlaat. Aangezien 1 bar (je weet wel, die extra turbodruk) staat voor 14 psi verlaat je de ontsteking met 14 graden (let op, dat is dus een vuistregel!). Of het allemaal helpt? Wel zeer zeker! Volgens ‘de heer Pullen’, en geloof ons, Egbert is er de man niet naar om met blablabla peka’s indruk proberen te maken, heeft zijn motor nu circa 400 pk! Hebben we dus niet gelogen met onze bewering dat zijn vorige motor ‘slechts’ 280-300 pk had. Egbert heeft tijdens testen in ieder geval 7.000 t/pm op de toerenteller af kunnen lezen maar ‘uit veiligheid voor de motor’ (lees: voor de zekerheid) heeft hij deze afgesteld op maximum 6.600 omwentelingen per minuut.
De laatste ‘Egbert geheimen’ ontfutselt. Die 400 ‘ponies’ bereiken de wielen via een verdeelbak van BMW. Op de BMW gebeurt dat in een verhouding van 70:30 (70 procent achter, 30 procent voor) denkt Egbert, maar weet dat niet heel zeker. Het doet ook niet ter zake, want in zijn huidige leven is de verdeelbak annex tussenbak voorzien van een honderd procent ‘sperinrichting’. Vijftig procent naar de voorwielen en vijftig procent naar de achterwielen wordt bewerkstelligd door wat door monteurs meestal noemen een zogeheten CO2 sper. Klinkt het ingewikkeld? Gewoon de boel vastlassen! Vanaf de tussenbak gaat het naar Omega differentieels. Voorheen hadden die een reductie van 3.44:1 maar met de nieuwe motor in het vooronder heeft Egbert er een kortere 3.99:1 overbrenging in gesleuteld voor nog wat extra trekkracht. De assen naar de voorwielen zijn afkomstig van een 1600 Opel Astra terwijl achter de as en homokineten in een vorig leven dienst deden op een Opel Kadett GSi. In de praktijk gaat de bolide zoals we al omschreven bijna onaards snel. Bovendien gebeurt het ook nog eens met weinig ‘bravoure’. Hij staat aan de start en zodra de vlag neergaat schiet Egbert sneller dan een pijl uit de boog weg. Zucht een keer diep en hij is de modderbak al door. We krijgen soms zelfs het idee dat hij de bak weer uit is voordat de startvlag beneden is….! Niet voor niets weet Egbert vorig jaar al diverse wedstrijden op zijn naam te schrijven en dat zullen er dit jaar ongetwijfeld nog veel meer worden. Althans, zo lang de overige techniek op zijn ‘Rakett’ (Opel heeft in het verleden geëxperimenteerd met een Opel Raket) het niet opgeeft, want hier in Alteveer gaat het in de slotfase van de wedstrijd fout. Hieronder zie je wat er fout ging.
Boven: Het is een ‘spoorloos’ verdwenen kruiskoppeling die de finalepret voor Egbert bederft. Dat kruisstuk kwam origineel van een Opel Omega tussenas (naar het voordifferentieel) en zou volgens de boeken 200 pk de baas moeten kunnen… Onder: Het verspelen van zo’n lul..ig kruisstukje mag in ieder geval niet meer gebeuren is de logische gedachte van Egbert. Hij gaat aan de slag met de bedoeling er een homokineet van een BMW voor in de plaats te zetten. Wat hij echter ook probeert, dat krijgt onze techneut nu eens niet voor elkaar. Dus keert hij terug naar de eerste set-up. Het vermoeden bestaat namelijk dat het ook gewoon een kwestie van slijtage kan zijn. De dikke modder die het kruisstukje telkens weer om de oren krijgt in combinatie met daarna het telkens weer afspuiten middels een hoge druk spuit kon daar wel eens debet aan zijn. Voorlopig dus alleen een nieuw kruisstukje. We houden je op de hoogte van het verloop.
Boven en onder: De prachtige en imposante appeltjes groene bolide van Wolter Klinkien. Wolter heeft weinig aan de auto hoeven doen tijdens de winterstop krijgen we te horen. “Het luchtfilter schoon gemaakt en er nieuwe olie in gedaan” laat Wolter desgevraagd weten om te vervolgen met “Oh ja, en een kruisstukje in de achteras vervangen”. Is dat niet het typerende schoolvoorbeeld van iets dat goed is moet je zo laten?
Nog even over de wedstrijd. Na de derde run blijven er nog genoeg deelnemers ‘overeind’ om een vierde run in het leven te roepen. Een vierde run met een kortere aanloop en die in de centrale modderbak plaats gaat vinden en ‘bijgevuld’ met ‘bakken modder’ uit de overige twee modderbakken. ‘Helaas’ voor degenen die vroeg naar huis wilden, maar gelukkig voor het naar meer modder hunkerende publiek, weten opnieuw meerdere deelnemers die vierde keer volledig door de blubberbak te komen. Voor de vijfde run heeft de organisatie een even simpele als briljante oplossing. Tijdens de eerdere runs nemen de deelnemers de nodige modder mee de bak uit. Het gevolg is dat de modder ter plekke over een lengte van circa 10 meter ook aardig dik aan het worden is maar bovendien spekglad. Tot die conclusie komen we als we een keer naar achteren pogen te lopen. Heus, het roept bij ons subiet herinneringen op aan klei. De resterende deelnemers mogen vanuit die modder starten. De afstand borden worden gewoon omgekeerd ‘berekend’ en hup, starten maar. De tactiek blijkt een uitstekende scherprechter want daarna is het weldra wachten op de prijsuitreiking en het aansluitende Piratenfeest met live muziek.
Boven en onder: Begint intussen aardig op een ‘zwerm eenden’ te lijken in het Autoblubbering….
Boven: Marijn Fieten. Onder: Urpille.
Boven: Een tikje wellicht gedesillusioneerde Youri Wigger?
Boven: Om moedeloos van te worden toch…..?
Onder: Berry Zweers in zijn Chevy Eend en hij schrijft de Grande 4×4 Klasse op zijn naam.
Boven: Winnaars in de Standaard Klasse en hieronder die van de Super Standaard Klasse.
Boven de winnaars van de Special Klasse met een paar van hun allergrootste fans terwijl je hieronder die van de 4×4 Klasse kunt ’toejuichen’.
Onder: De winnaars van de Grande 4×4 Klasse. Oké, oké, eveneens met wat ‘aanhang’ van fans en op de achtergrond Siny Samsen en Martin Wolf.
Onder: Een tweede indicatie dat het Autoblubbering in Alteveer razend populair is kun je opmaken aan het bord met de vele sponsoren. Heel belangrijk die mensen en bedrijven en daarom laten we ze ook graag aan je zien.
Fotografie: Ad Woolthuis, Peter Bouwmans & Martin Brink. Tekst: Martin Brink.