Autoblubbering Lemelerveld (deel 1)

Relatieve tijdwaarneming… Toch ziet het er in eerste instantie allesbehalve rooskleurig uit die zaterdagmorgen vroeg. Dat begint al met uw ondergetekende fotografen en verslaggever. In de aankondiging van het Autoblubbering in Lemelerveld lezen we ‘ongerust’ dat de start om 09.00 uur zal zijn. Dat is eveneens ‘onaards’ maar dan in de betekenis van ‘onaards vroeg’ als je de avond ervoor urenlang een ‘bloedmaan’ gevolgd hebt. Een bloedmaan die lang op zich laat wachten in Nijkerkerveen omdat hij zich in eerste instantie een lange poos poogt te verschuilen achter sluierbewolking. Om het wachten te verkorten neem je dan al gauw een goudgeel en wit gekraagd glaasje gerstenat. Heus, dat helpt echt, de tijd vliegt daarna steeds sneller voorbij, wat op te maken valt uit het oplopende tempo waarin die glaasjes ‘bloedsnel’ leeg raken! Gelukkig stelt ‘Master of Mud’ Jan-Peter Kleinjans ons vooraf enigszins gerust met de in ons persoonlijke Facebook geschreven woorden: “De vorige keren begonnen ze om 10.00 uur”. Het geeft ons de gelegenheid om vooraf nog gauw even een aggregaat weg te brengen naar een vriend voordat we slechts luttele minuten na tienen bij het Autoblubbering in Lemelerveld arriveren. Pfff, een diepe zucht van opluchting is alleen voor onszelf in de auto hoorbaar maar doet de ramen bol staan; ze zijn nog niet begonnen. Normaal worden we niet heel zenuwachtig als we wat te laat op een evenement arriveren, maar het Autoblubbering is dermate leuk en spectaculair, daar wil je liever geen seconde van missen.

Boven: De briefing vooraf voor de iets meer dan veertig deelnemers die op het Autoblubbering in Lemelerveld afkomen. Hetzelfde aantal werd ook in de twee voorgaande edities gehaald, dus mag je spreken van een ‘stabiel’ deelnemersveld.

Stabiele en onstabiele factoren. We houden zelfs meerdere seconden over voordat de wedstrijd ergens tussen 10.40-10.45 los zal gaan barsten. Tijd die we besteden aan het handen schudden van de vele bekenden en het slurpen van een hete kop koffie ons aangeboden door de organisatie, vooral bekend onder de naam ‘Mud Mania’. We schudden de handen met Chris Meulman die samen met Jasper van Dam en nog zes man verantwoordelijk is voor de organisatie van beide voorgaande, maar ook deze derde editie van het Autoblubbering Lemelerveld. Is de organisatie van de diverse Autoblubbering wedstrijden een variabele; de bezetting van de jurywagen is tamelijk stabiel als daar zijn de trouwe dames Siny Samsen en Anoeska Grimberg. Die lijken ‘vastgelijmd’ achter de jurytafel en houden nauwgezet de afstanden bij van de deelnemers en eventueel de tijd (komen we op terug). In dezelfde jurywagen komen we ook Wim (Brenner) ‘de stem zonder rem’ tegen. Niet op alle Autoblubbering wedstrijden zorgt hij voor het onnavolgbaar aaneen praten van de wedstrijd, maar op het merendeel van de Autoblubbering wedstrijden. We schrijven bewust ‘onnavolgbaar’, want deze Wim is werkelijk uniek. Punt één weet hij door de ervaring van jaren wat Autoblubbering is en kent hij de deelnemers, maar bovendien zijn zijn praatjes doorspekt met humor, zo nu en dan een leuke sneer maar ook gevleugelde uitspraken. Een deelnemer die blijft steken kan bij Wim op zoek zijn naar schaliegas of jongelui die een paar leuke dames passeren krijgen van Wim te horen: “je weet het jongens, beter een blauwtje gelopen dan een groentje gebleven”. En dat zijn er slechts twee van de velen die ons nu te binnen schieten. Zou je geen zier om Autoblubbering geven (kunnen we ons niet indenken, maar vooruit, het gaat om het voorbeeld), dan kunnen we ons voorstellen dat je toch gaat om te luisteren naar Wim zijn verhalen en praatjes en daarmee te genieten van ‘zijn stem zonder rem’.

Boven: Voorafgaand aan de wedstrijd is Tom Westemeijer (Standaard) nog herkenbaar en durft hij zijn tong nog wel uit te steken….

Onder: Twee keer dezelfde auto maar die kan volgens de inschrijving bezet worden door Levy of Angela. Ze rijden in ieder geval beiden in de Standaard klasse.

Info voor onwetende nieuwkomers… Als gezegd wordt even na half elf gestart met de wedstrijd. Twee modderbakken liggen er op de deelnemers te wachten; een van vijftig meter lengte en een tweede die zestig meters telt. De deelnemers zijn onderverdeeld in vijf klassen, te beginnen met de Standaard klasse, gevolgd door de Super Standaard, de Specials, de 4×4 en als laatste de Grande 4×4. De bedoeling is om over de hele lengte door de modderbak te komen. Een modderbak die na iedere manche zwaarder wordt voor alle deelnemers die de eerdere manche ‘heelhuids’ doorgekomen zijn. Met andere woorden, de hele lengte van de modderbak achter zich hebben gelaten, meestal een ‘full pull’ genoemd. Winnaar is degene die het verst komt. De enige zekerheid die de deelnemers hebben is dat in principe iedereen een keer stil komt te staan in de drek. Uitzondering is als bijvoorbeeld slechts één rijder van een klasse een full pull weet te rijden, daar waar zijn directe opponenten (lees concurrentie) blijven steken. 

Boven: Martina Kremer (Standaard).

Boven: Jimi Denekamp met…. Tja, wat gaat daar ‘uit zijn dak’?

Onder: Leon de Groot in zijn fraaie BMW, die mede tip-top in orde gehouden wordt door Martin van der Zouwen. En Martin ontmoetten we voor het eerst tijdens een 4×4 evenement. Net als ondergetekende verbaast Martin zich er over dat niet meer 4×4 liefhebbers mee gaan doen in het Autoblubbering. Het is waar en hij heeft daar zeker een punt. Op veel 4×4 evenementen komen we 4×4 liefhebbers tegen die steevast op zoek zijn naar de diepste dan wel vetste modderputten. Daarin vinden ze hun grootste uitdaging. Hier met het Autoblubbering ligt een ultieme blubberbak van maar liefst 50 of 60 meter die iedere manche veranderd (lees, pittiger wordt). En het gaat een hele dag door, want bijvoorbeeld deze dag is het pas einde wedstrijd rond 19.00 uur! Bovendien hoef je helemaal geen zwaar geprepareerde 4×4 bolide te hebben. Deelnemer Jarnick Woelders rijdt in de 4×4 klasse met een vrijwel standaard Suzuki Samurai. Slechts een paar modderbanden zitten er onder zijn auto geschroefd en je zult je verbazen als je ziet hoe ver hij daarmee komt. Niet heel snel, maar op zijn dooie gemak kachelt hij menig keer zonder problemen door de voor de 4×4 klasse toch wat zwaardere modderbak. Oké, tegen de kanonnen in deze klasse kan hij niet op, maar de Autoblubbering liefhebbers roepen zonder problemen een nieuwe klasse in het leven mochten daarvoor voldoende deelnemers zijn. Nu zijn er als genoemd twee klassen, de 4×4 en Grande 4×4. De kanonnen in de 4×4 klasse zou je dan bijvoorbeeld in een Super 4×4 klasse kunnen gaan indelen. Kortom, waar blijven de 4×4 mannen en/of vrouwen met een lichte tot zware modderverslaving? Of hebben ze wellicht het lef niet?

De spits er af… We noemden al dat even na half elf de wedstrijd begint. Rond half elf zien we dan ook de eerste auto’s richting de start rijden om zich op te stellen. Vast gegeven is dat de deelnemers een aanloop krijgen van vijftig meter. Die wordt pas korter als teveel deelnemers na de derde of vierde keer verzwaren van de blubberbak alsnog een full pull weten te rijden. Die eerste manche is daar vooralsnog geen sprake van. In de regel weet iedere Mud liefhebber de eerste manche wel ongeschonden door te komen. Is ook de bedoeling weten we van Master of Mud Jan-Peter, want het is als deelnemer absoluut onverteerbaar als je al in de eerste manche in principe naar huis mag/moet omdat je de modderbak niet doorgekomen bent. Maar we schreven het al, de dag begint niet rooskleurig en is dat nog altijd niet! De eerste die aan de start verschijnt is Leon de Groot in zijn ijzersterke BMW (Standaard). Geen open uitlaatpijpen die door de motorkap parmantig in de lucht steken maar wel behept met fiks vermogen doet hij ‘zijn werk’ in betrekkelijke rust. Startmeester Marcel Jurjens zwaait enthousiast de zwart/wit geblokte vlag naar beneden en als een pijl uit de boog schiet de BMW, met daarin uiteraard nog steeds Leon achter het rechts geplaatste stuur, onderdrukt grommend richting de modderbak. Het 0 meter bordje wordt gepasseerd, gevolgd door het 10 meter bordje en even daarna het 20 meter bordje. Maar dan lijkt het alsof de BMW het zwaar krijgt. Het 30 meter bordje wordt al wat trager gepasseerd en dan hoor je inmiddels ook dat de BMW motor harder moet gaan werken. Het 40 meter bord wordt opnieuw trager gepasseerd maar dan lijkt de BMW zich te herpakken. De snelheid neemt weer toe en triomfantelijk passeren beiden, verpakt in één, het bordje van de 50 meter. 

Durven inspringen op onvoorziene situaties. De vertraagde doorkomst halverwege de modderbak valt op omdat het in de regel vrijwel nooit gebeurt tijdens een eerste manche. Het maakt Mudmaster Jan-Peter (meestal J.P. genoemd) dan ook niet direct benauwd, hooguit een tikje onthutst. Bovendien staat de volgende deelnemer al te popelen om te mogen starten. Marcel met zijn geblokte vlag houdt nauwlettend de groene vlag een veilig stukje voorbij het einde van de modderbak in de gaten. Die wordt gehanteerd door Toon Grimberg die vandaag helaas niet mee kan doen omdat zijn auto niet loopt. Toon steekt zijn vlag de lucht in en ogenblikkelijk daalt het geblokt van Marcel. De volgende deelnemer schiet weg richting de modderbak. Luid brullend passeert hij het eerste nul bordje. Dan volgt het tweede 10 meter bordje, even later gevolgd door het 20 meter bordje. Maar dan, verbijstering alom inclusief de blubber minnende chauffeur, net voor het 30 meter bordje is het ‘einde oefening’ en zakt zijn bolide de modder in. Een vertwijfelde poging wordt nog ondernomen, maar het mag niet baten. Hij moet er uit gesleept worden. Als dan in diezelfde manche nog een paar rijders zich vast rijden is er iets aan de hand. De modderbak is te zwaar en J.P. wijt dat aan teveel water. Dat er behoorlijk water in staat komt deels omdat tijdens de eerste twee edities er bij aanvang juist wat te weinig water in de modderbakken stond. Die misrekening wilde de organisatie dit jaar niet maken en vandaar een ietwat te enthousiast vullen van de modderbak voor de Standaard en Super Standaard klasse. Na die eerste manche wordt deze blubberbak flink aangepast en krijgen alle rijders, inclusief die zijn blijven steken, een nieuwe kans. Daar houden we van, flexibel durven inspringen op onvoorziene omstandigheden.

Boven: Tot op heden de enige man die we kennen uit het 4×4 en die meedoet in het Autoblubbering (Standaard) . Duidelijk herkenbaar ook, want hij is de enige die een zwaailamp op het dak van zijn auto heeft staan. We hebben het dan over Stefan Goverts. Wie ons schrijven niet gelooft over dat heerlijke en spannende Autoblubbering raden we aan Stefan te bellen. Ook hij is in relatief korte tijd enthousiast ‘Autoblubberaar’ geworden!

Boven en onder: Team Banana en daarin opereren twee auto’s in de Standaard klasse met de nummers 52 en 54, respectievelijk bezet door Dennis Jurjens (foto boven) en Gerjan van der Haar. Makkelijk herkenbaar ook voor de foto’s na deze twee. Gele ‘Banana’ strepen op de auto, dan heb je te maken met Dennis of Gerjan.

 

Boven: Gerald Volkerink (Standaard). We praten een poosje met Gerald om te ontdekken dat deze jongeman behept is met een uiterst gezonde passie voor de sport.

Onder: Stefan Bril bindt de strijd met de modder aan in een dikke Volvo (Standaard) met creatieve ‘achter uitgang’.

Boven: Als we ons niet vergissen zien we hier Jeffrey Korblet achter het stuur (Standaard).

Boven: Roy Kivits (Super Standaard).

Onder: Team Mud Divers (geen persoonsnaam), actief in de Super Standaard.

Boven: Ramon Volkerink, de broer van Gerald. In tegenstelling tot zijn broer rijdt Ramon in de Super Standaard klasse. 

Dubbelop sensatie. Na de Standaard en Super Standaard zijn de Specials aan de beurt. Die krijgen tevens de wat zwaardere modderbak voor hun kiezen. Hier in Lemelerveld is deze 60 meter lang. Het ligt al in de naam Specials besloten. Het zijn de zelfbouw, vaak buggy-achtige auto’s. Flinke vermogens in de regel en licht van gewicht rijden ze niet de modderbak in, maar scheren ze er over heen! Zou je ze vergelijken met de 4×4, Grande 4×4 en dieren uit de fauna, dan zijn de Grande 4×4 zonder twijfel de olifanten. Brute kracht en het duurt even voor ze op gang komen, maar dan banjeren ze zo ongeveer overal doorheen. Een kudde door de modderbak en grote kans dat die na afloop leeg is. De Specials zijn daarentegen juist fijnbesnaard. Licht van gewicht en met een ‘opgevoerd sporthart’ zijn ze sneller en raken hun ‘rubberen hoeven’ maar nauwelijks het oppervlak. Juist door die hoge snelheden zijn ze vaak ook veel moeilijker bestuurbaar. Je moet derhalve niet vreemd opkijken als je hen van tijd tot tijd als een soort reuze biljartbal tussen de wanden van de moddergeul ziet caramboleren. Het verschil tussen de Specials en 4×4 is minder opvallend. De Specials moeten het doen met 2WD terwijl de gewone 4×4 klasse een tweede aangedreven as heeft. Een fractie zwaarder, logisch met zo’n extra aangedreven as, maar daardoor katapulteren zij zichzelf wat stabieler door de modderbak dan de Specials. De overeenkomst tussen deze drie is dat het zonder uitzondering vreselijk spectaculair is om ze in actie te zien. Nog levendig in onze herinnering is een start van Pascal Olsman die met de neus van zijn auto hoog in de lucht op zijn achterwielen optrekt richting de modder. Bijna slaat zijn bolide middels deze ‘super wheelie’ achterover, zo onvoorstelbaar snel schiet hij weg!

Boven en onder: Youri Wigger (Specials) is een van de mannen die iedere wedstrijd in een hevige, maar sportieve, strijd is gewikkeld met Pascal Olsman. 

Cijferwerk. Niet alleen spectaculair om te zien die Specials, maar ook om ze te horen. Een enkele uitzondering daargelaten minder zwaar dan de dikke achtcilinders uit de Grande 4×4. Eerder een hoorbaar hoger timbre, maar wel met een zware, dreigende ondertoon. Heb je een greintje verstand van motoren, dan hoor je het direct; dit zijn geen ponies om zonder handschoenen aan te pakken. Neem bijvoorbeeld de buggy met startnummer 109 van Pascal Olsman op de foto hieronder. We knopen een kort gesprek aan met Pascal en als we over zijn auto beginnen ‘klaagt’ hij dat hij graag wat meer vermogen wenst om de concurrentie het hoofd te kunnen blijven bieden. Al vijf jaar rijdt hij met zijn buggy in deze setting en nimmer heeft hij nog wat aan de 2,0 liter Saab motor hoeven doen. Op onze vraag hoeveel pk de motor op zijn achterwielen loslaat schat Pascal dat het er rond de 200 zijn. Op onze volgende vraag hoeveel gewicht zijn auto op de weegschaal zet doet hij opnieuw een schatting. “Ik denk zo’n 700 kilo” is zijn antwoord. 

 

Boven: Youri Wigger in zijn andere bolide, maar ook hiermee opereert hij in de Specials.

Onder: De enige auto in de Specials met een achtcilinder Chevy motor wordt bestuurd door Arjen Leemhuis.

Boven: Jarnick Woelders en uiteraard levert hij strijd in de 4×4 klasse. Voor ons een regelrechte held, want hij is de enige die met zijn verregaand standaard Suzuki Samurai strijd durft te leveren in de 4×4 klasse. Daarin neemt hij het op tegen superieure 4×4 kanonnen. Het plezier van meedoen telt voor Jarnick echter vele keren zwaarder dan de wetenschap dat hij tegen deze kanonnen geen schijn van kans maakt zolang ze niet met panne te maken krijgen. Een beetje meer tegenstand zou welkom zijn in de twee 4WD klassen van het Autoblubbering, want het zijn juist deze twee klassen die een ietwat magere bezetting laten zien. 

Boven en onder: De meest verbeten strijd in de 4×4 klasse laten deze twee mannen zien. Boven is het Egbert Pullen in zijn ‘Kadett’ en onder Berry Zweers in zijn buggy. Lang gaat de strijd gelijk op, totdat Berry de strijd in de laatste fase van de wedstrijd moet staken door een transmissieprobleem. Of dat ook zijn overwinning kost durven we te betwijfelen, want Egbert heeft stiekem de turbodruk in zijn Kadett nog wat verhoogd van circa 0,85 bar naar 1 bar. Zijn bolide is nu niet meer gewoon bloedje snel, maar onbeschoft snel. Ongelooflijk en wat een genot om Egbert door de modderbak te zien suizen. We noemden het Autoblubbering al buitenaards en dat geldt helemaal voor zijn bolide. Die moet van een andere planeet komen met een hogere beschaving dan de onze. Een hogere beschaving die een paar trucjes kennen omtrent motoren die wij nog niet kennen. Egbert zijn two-tone auto is duidelijk helder boterbloem geel en sneeuwwit, licht onderbroken door een sticker van terrein.nu waar we natuurlijk apetrots op zijn. Zodra de auto vanuit zijn startpositie wegschiet lijkt deze een mysterieuze metamorfose te ondergaan. De auto schiet als een kogel door de modderbak, waarbij de kleuren van zijn auto vervagen tot egaal lichtgeel. Net of je omgekeerd door een prisma kijkt…. In deel 2 zullen we nog een staaltje van Egbert onthullen.

Boven: Arie Strijker en uiteraard in de Grande 4×4. Op de openingsfoto kun je hem eveneens in actie zien.

Onder: Wolter Klinkien, eveneens Grande 4×4.

Boven: Johan Gerrits met op zijn bolide de imposante turbo van een vrachtwagen. Grande 4×4 natuurlijk.

Onder: De meest ‘vreemde eend’ in de bijt (of is dat toch die van zijn maat Arie Strijker?) is de Moskovitch koets van Dick Doldersum. In ieder geval strijden beide ‘eenden’ in dezelfde Grande 4×4 klasse.

Passionele adrenaline. Het wordt ook wel de koningsklasse genoemd, de Grande 4×4. Met hun dikke V8 motoren zijn het echte doordouwers. Ettelijke honderden pony’s hebben deze mannen stuk voor stuk tot hun beschikking. Je hoort het al als ze naar de start rijden. Licht onregelmatige maar forse klappen, zoals alleen opgevoerde achtcilinders dat doen. Iedere klap brengt ze echter wel minimaal een lantaarnpaal verder mochten ze op een verlichte weg rijden. En dan wacht je vol spanning op de start van ieder van deze kolossen. Zodra het gaspedaal naar beneden gaat lijkt het of de hel ter plekke losbarst. Met een bijna oorverdovende brul schieten ze uit de startblokken richting dat eerst bordje met de nul er op. De hele grond siddert, kreunt, vibreert en schudt alsof zojuist een aardbeving met kracht tien zich op Lemelerveld concentreert. Zodra ze de modder induiken doen ze deze zo hoog opspatten dat het zicht op de auto ontnomen wordt. Geen auto die door de modder banjert, maar een wolk modder die zich door de bak verplaatst. En dat met een rotgang. Pas aan het eind komen ze weer tevoorschijn, druipend van de modder en onregelmatig na grommend van de korte maar explosieve inspanning. Gelukkig wordt het nog net niet warm in onze broek, een teken dat we het droog hebben weten te houden… Het is J.P. die het oor strelende geluid van de Vee-achten wellicht het allermooist weet te omschrijven. Je las het al bij de aanhef van dit stukje; passionele adrenaline. 

Dubbel onverwacht. In deel 2 zullen we het nog hebben over de modderbakken, want die ‘gedragen’ zich vandaag niet helemaal zoals zou moeten, althans, zoals wenselijk is. Wat schetst onze verbazing zo halverwege de middag als we midden in het weiland een dood visje zien liggen. Die komt beslist niet uit de modderbakken, want die zijn daags voor de wedstrijd pas gegraven. De enige plausibele verklaring kan zijn dat een vogel het visje elders gevangen heeft maar dat op weg naar zijn ‘eettafel’, of nest met jongen, uit zijn snavel heeft laten vallen. Zo niet, dan hebben we te maken met een of andere Bijbelse plaag… Optie drie willen we niet aan denken omdat die te gewoontjes is. De giertank die voor water zorgt in de blubberbakken heeft een visje meegezogen en hier verloren….

 

Boven: Hendry Kampjes (Standaard).

Onder: Karel of Rutger van der Bijl (Standaard).

Boven: Team Vakdonders verschijnen met vier auto’s aan de start. Een heel arsenaal aan rijders maar wie het precies zijn is ons nog niet helemaal duidelijk. Maar als we Mark Hoekstra, Stefan Swankhuisen, Robbin Vogel noemen zitten we op het goede spoor. Plus M. Salom? We beloven plechtig de volgende keer meer duidelijkheid….

Boven: Tom Westemeijer (Standaard), nu inclusief modder…. 

Boven: Ramon Volkerink, onder Roy Kivits, beiden in de Super Standaard klasse.

Boven: Youri Wigger en onder Jordi kremer, beiden in de klasse Specials.

Boven en onder twee keer: Prachtige full pull run van Berry Zweers. (4×4).

Boven: Jordi Kremer (Specials).

Boven: En hup. Het leed van vastzitten en niet verder kunnen wordt meer dan afdoende verzacht door leuke dames die je ‘aan de tractor hangen’. We hebben soms de indruk dat sommige rijders expres proberen te stranden…

 

Boven en onder: Naarmate de wedstrijd vordert zie je vaker een opgestoken arm door het raam (of de deur….) verschijnen  als een full pull gereden wordt.

 

Boven en onder: En ja hoor, opnieuw een paar triomfantelijk opgestoken armen. Meer daarover in deel 2.

Boven: Let op het bordje dat de lucht in vliegt als Pascal Olsman even met de linkerkant van zijn bolide uit de blubberbak schiet. 

Boven: Na iedere run is het de auto schoon spuiten voor de volgende manche. Met name de voorruit, want de ruitenwissers redden het meestal niet. Bovendien zou je bij gebruik weldra matglas voor je neus hebben. In de Grande 4×4 klasse hebben Arie Strijker en Dick Doldersum een creatieve oplossing. Zij hebben een extra ruitje van plexiglas voor de eigen autoruit gefabriceerd. Zodra ze door de bak zijn kunnen ze dat naar beneden klappen en hebben ze weer zicht door de redelijk schoon gebleven voorruit.    

Boven en onder: Vinden we een pracht moment in deze actie van Arie Strijker. Op de foto boven zijn de reusachtige wielen onder zijn Super eend bijna helemaal verdwenen onder de blubber. En dan ineens ‘herrijst de eend zich als een feniks uit de as’ en komen die enorme blokken rubber als een duveltje uit een doosje omhoog.  

Boven: Drie kleine kleutertjes niet op maar voor een hek…

Boven: Verantwoordelijk voor het meten van de afgelegde afstand als je niet meer verder kunt is Rick Luchtenberg. Middels een walkie-talkie staat hij in verbinding met de jurywagen. 

Boven: Het kamp van Arie Strijker en Dick Doldersum. Let op de vrachtwagen links in beeld. Op de zijkant de eend van Arie als een soort cartoon getekend door niemand minder dan….? Yep, je kent haar vast wel, Linda Zantingh van yourdoggy.nl! Linda bewijst hiermee dat ze niet alleen goed is in het tekenen van honden!

Boven: Starter is vandaag Marcel Jurjens. Dat is toch bijzonder. Marcel is vrijwel altijd bij het Autoblubbering geweest totdat er kanker bij hem geconstateerd werd. Dat heeft een flinke aanslag op hem gepleegd. Ziekenhuis, operaties en alles dat deze ziekte zo vreselijk onrechtvaardig maakt. Maar Marcel is een harde en heeft de ziekte mede door zijn positieve instelling overwonnen. Hij is dus steevast weer bij het Autoblubbering te vinden, zijn lust en zijn leven!

Onder: Je ziet dat de heer Olsman junior een uitstekende opvoeding krijgt in de auto van papa Pascal.  

Fotografie: Ad Woolthuis & Martin Brink. Tekst: Martin Brink.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.