Wat ons eveneens overeind houdt is de wetenschap dat volgend jaar een nieuw seizoen zich aan zal dienen. Zover zijn we echter nog niet als we in alle vroegte zondagmorgen 26 november j.l. in onze auto stappen en het stuur richting het Duitse Euskirchen draaien. Persoonlijk kennen we het terrein al omdat de Stg. 4×4 Limburg er ook regelmatig vertoeft en we hen daar in het verleden eens met een bezoek ‘lastig vielen’, maar voor de deelnemers aan de Roan 4×4 Challenge is het terrein nieuw. Het weer ziet er somber uit, evenals de voorspellingen van ons onvolprezen KNMI voor deze dag. We zijn blij dat ze er deze keer voor wat betreft Euskirchen naast hebben gezeten, ook al weten we pas na afloop dat het hemelvocht geen kans heeft gekregen ons te tarten deze dag. Och ja, bedenken we later, de KNMI treft in deze eigenlijk geen schuld, want ze voorspellen het weer voor Nederland en niet voor Duitsland, toch…? Dat lijkt inderdaad te kloppen, want met hun voorspelling voor Nederland hebben ze het bij het juiste eind gehad horen we ’s avonds bij thuiskomst.
Zekere waarschijnlijkheid…? Zeer vermoedelijk hebben we een fikse partij regen gemist constateren we bij aankomst in de zandgroeve Dom-Esch in Euskirchen, want het is er een vreselijk natte bende. Beneden liggen overal plassen water en dat heeft de organiserende Stg. 4×4 Off-road Challenge Sport doen besluiten het kampement met de catering een ingang verder op te zetten op een hoger, en daarom ook droger, stuk terrein van de groeve. Alvorens we op weg gaan naar de vijf uitgezette proeven nuttigen we een hete, in de kille ochtendkou dampende kop koffie. Inderdaad blijft de regen weliswaar weg, maar daarvoor in de plaats worden de deelnemers en overige aanwezigen getrakteerd op kou. De deelnemers zijn dat echter snel ‘vergeten’ als de hitte van de strijd toeslaat. En een zware, felle strijd wordt het, want door het rijkelijk gevallen water is het op veel plaatsen spekglad. Eric Gijsberts van de organisatie laat terloops, tijdens het slobberen van de koffie, vallen dat de proeven, met de glibberige natheid in het achterhoofd, niet heel moeilijk zijn uitgezet. “Het terrein zelfs is al pittig genoeg” is zijn commentaar, dat begeleid wordt door een onverholen grijns.
De gladheid deels verklaard. Omdat het terrein een enorm oppervlak beslaat raadt Eric ons fotografen aan om de fotografie onderling te verdelen. Ad Woolthuis neemt de fotografie van Proef 4 en Proef 5 voor zijn rekening, terwijl schrijver dezes de eerste drie proeven zal pogen vast te leggen. Iedere proef herbergt wel enkele listige passages, maar de proef waarop de gladheid zich het meest laat gelden is Proef 2. Niet de meest lastige proef, want die eer valt Proef 1 te beurt. Proef 2 kenmerkt zich door een aantal korte beklimmingen en afdalingen. Hoogtepunt, letterlijk en figuurlijk, is een langere passage in het midden van de proef. Het parcours loopt daar over het hoogste punt van een enorme verheffing in het terrein. Het probleem is dat het hoogste punt een langgerekte, maar smalle en spekgladde richel is. Zo spekglad dat we de ondergrond onvoorwaardelijk durven te vergelijken met die van Wamel als het daar geregend heeft. Het is een veel meer naar waarheid vergelijking dan je wellicht denkt. De grond aldaar bestaat namelijk uit löss, dat onderdeel is van een lange en brede strook die ook door onze provincie Limburg loopt en die wij daar vaak aanduiden als Limburgse…..? Klei! We zullen er niet heel diep op ingaan, maar löss heeft een typerende geelrode kleur en bestaat voornamelijk uit siliclastica (kwarts en andere silicaten). Maar, en nu komt het, het kan ook een kleine fractie kleimineralen bevatten. Die naam Limburgse Klei komt dus niet zomaar uit de lucht vallen. Nog niets aan de hand, zou je zeggen, ondanks die ‘dreigende ondertoon van klei’. Maar die kleine fractie kleimineralen kan als gevolg van chemische verwering groter worden. Dat moet hier in Euskirchen gebeurd zijn, met andere woorden, de grond bevat behoorlijk veel klei. Dat verklaart de gladheid van het spul en het feit dat we bijna ‘op onze muil’ gaan als we argeloos de bult op klauteren om de eerste deelnemer te fotograferen.
Gruwelijk mooie acties. Als je op dat spul een slingerende route uitzet, en dat is precies wat de organisatie gedaan heeft, dan carambole je zo ongeveer tussen de linten heen en weer. Ja, ja, want om er zeker van te zijn dat je de uitgezette route niet poogt te vermijden hebben ze daar linten geplaatst. Geen team ontkomt er aan om op deze proef een paar paaltjes plat te rijden of anders het lint naar de gallemiezen te rijden. Ho, met uitzondering van het Jeepparts team Edwin en Johan van der Maas dan, want die weten op miraculeuze wijze de proef achter zich te laten zonder één paaltje te raken. We verdenken ze inmiddels ernstig van tovenarij… Later krijgen we te horen dat niet alleen Edwin en Johan dit huzarenstukje presteren, maar dat ook Dion en Niels dat weten te flikken. Maar niet alleen deze topatleten zijn het noemen waard. We noemen ook Gert Wolters en even niet zijn co-piloot Rob Hoesen, want die loopt er op dat moment namelijk naast. Het gebeurt eveneens op Proef 2, maar dan bij de finish. Die eindigt op deze proef met een werkelijk bloedstollend steile, schier loodrechte afdaling. Niet heel lang, maar lang genoeg om het gebruik van de achterlier te rechtvaardigen. Echter niet voor Gert. Die had zijn achterlier op die steile en stijlvolle afdaling wel kunnen verkopen! Hij kwam, zag en overwon is het eerste dat bij ons opkomt. Gert en Rob hebben de proef vooraf uiteraard verkend. De proef verloopt redelijk goed voor ze, maar de finish is ronduit spectaculair! Gert komt aanrijden en arriveert daarbij iets scheef voor de afdaling. We zien het gebeuren en houden ons hart ‘alvast vast’ als gevolg van het scenario dat zich in ons hoofd begint af te spelen. Die gaat geheid om is namelijk onze eerste gedachte. Maar nee, we hebben het zowaar mis. In één vloeiende en onnavolgbare actie daalt Gert af, geeft op het exact juiste moment een dot gas en rijdt de proef op majestueuze wijze uit of het de gewoonste zaak van de wereld is. Wat een waanzinnig mooie actie en we kunnen dan ook niet nalaten hem een compliment te geven.
Boven en onder: Bart Hems en Kees Huijsmans.
Boven twee keer: Jeroen en Sander den Teuling. Het is voor hen, na de wedstrijd in Bertrix, de tweede challenge wedstrijd. Ze doen het prima en dat ze het klappen van de off-road zweep kennen hebben we niet alleen in Bertrix kunnen zien, maar ook leverde Jeroen strijd in de Team Challenge van de LRCH. Wat ons als muziek in de oren klinkt is de mededeling dat ze vaker mee willen gaan doen aan de challenge.
Onder: Dion Kremer moet het deze wedstrijd zonder John doen die nog altijd met zijn vinger ‘in de ziekenboeg’ vertoeft. John is gelukkig wel aanwezig en dat betekent tevens dat zijn vinger aan de beterende hand is. Dion heeft Johnny tijdelijk verruild voor Niels Breuker en ook die hoef je op het gebied van off-road niets wijs te maken. Ze rijden dan ook een uitstekende wedstrijd.
360° keus. Op Proef 4 en Proef 5 staat Ad als gezegd en ook daar is volop actie. Het leukst is Proef 4, althans, dat vinden wij. We zullen niet ontkennen dat de mening van de deelnemers duidelijk van de onze kan afwijken. Stel je een (ronde) vissenkom voor, maar dan pakweg een paar miljoen keer zo groot. Zo moet je het gat in onze aardkorst van Proef 4 ongeveer voorstellen. De steile wanden zijn voornamelijk van zand, niet extreem los zoals je in de woestijnen tegenkomt, maar los genoeg om maar weinig grip te genereren. De bodem is te vergelijken met het water in de vissenkom; een paar miljoen keer groter heeft dat de gedaante van een peilloos diep meertje. De opdracht? Het gat inrijden op één plaats, en dat is een flink steile afdaling, en vervolgens steil omhoog het gat uit zien te komen. Maar nu komt het, je mag dat niet in het spoor van een voorganger doen. Alleen het eerste deelnemende team kan dus het gat uit op iedere denkbare plaats. Logisch dus dat hij de makkelijkste beklimming poogt op te zoeken. Je begrijpt dat ‘de makkelijkste’ weg omhoog steeds moeilijker wordt naarmate meer deelnemers de proef hebben gereden.
De ‘killerproef’. We noemden al Proef 1. Zonder twijfel de moeilijkste deze wedstrijd. Hij begint met een steile afdaling. Het gebruik van de achterlier is hier sterk aan te bevelen. Patrick van Boxstaele, jawel, in zijn schitterende nieuwe OMM bolide, en Remco Huijdink proberen de afdaling zonder gebruik van hun achterlier. Het komt ze niet duur te staan, maar het kost hen wel tijd omdat ze ongelukkig bij een boom uitkomen waar ze onvermijdelijk tegen aan zakken. Alle andere deelnemers laten zich hier wel aan hun achterlier zakken, althans, die wij daar vast hebben gelegd. Het vergt de nodige moeite omdat ook nog tussen de bomen door genavigeerd moet worden, maar de meeste mannen zijn ervaren genoeg om zonder ‘kleerscheuren’ de bodem van het dal te bereiken. Op de bodem volgt een ruime, ronde slinger tussen bomen en struikgewas alvorens je opnieuw bij de steile helling uitkomt waar je even tevoren van afgedaald bent, alleen nu een aantal meters verder. Hier is de helling ook langer en bestaat ruwweg uit twee delen. Het eerste korte, maar bijna loodrechte, deel is al gauw spekglad als gevolg van de meerdere pogingen die de deelnemers ondernemen om in één keer omhoog te komen. De begroeiing van gras is door de malende wielen snel verdwenen en dan rest alleen nog die spekgladde löss zoals we weten. Opnieuw biedt alleen de lier hier uitkomst maar dan nog is het flink uitkijken geblazen. Je moet de helling namelijk schuin opklimmen en daarbij glij je onherroepelijk naar rechts tegen een boom. Knap rottig en het vergt heel wat meer moeite dan de afdaling. En het moeilijkste moet nog komen! Na die korte eerste beklimming is de helling even een korte, smalle strook tamelijk vlak. De off-road gladiatoren moeten naar rechts afbuigen en omdat de achterwielen nog laag op de helling van de laatste beklimming staan en de voorwielen al op het vervolg van de helling, komen de bolides hier angstig, bijna dramatisch schuin te staan. Topliertjes worden uitgerold om het fenomeen ‘omkiepertje’ te vermijden. En ja hoor, tot overmaat van ramp ligt er ook nog een enorm blok beton op die smalle strook op de helling! En precies die maakt het gemeen lastig. Maar als ’troost’ levert het wel oogstrelende beelden op. Schitterend zoals de teams zich vanaf dat blok beton schuin, bijna recht omhoog moeten zien te worstelen.
Boven: Ivo van Bree en Ralph Deckers. Zien we ook nog in een puike actie op Proef 1.
Boven en onder: Team General in actie en die strijden met twee auto’s in teamverband. Alhoewel, auto’s…. Die titel zou je nog wel de grondig en uitstekend geprepareerde Jeep van Jermain van Esch en Sjef Jansen kunnen geven, maar het OMM voertuig van Frans van Esch en Ton van Nuland betitelen we liever als ‘monster bolide’. En deze dag rijden Patrick van Boxstaele en Remco Huijdink als individueel team ook in zo’n prachtige ‘monster bolide’. Off-road skills ontbreekt het Team General niet aan. De progressie die je bij hen ziet is dat ze beter en beter op elkaar ingespeeld raken. Wordt vervolgd dus.
Boven: Michiel den Hollander en Anne-Martijn Mast in strijd met de ondergrond en zwaartekracht. Hun verrichtingen worden gade geslagen door de overige teams.
Boven en onder: Michiel en Anne-Martijn. Op de foto onder letterlijk en figuurlijk ‘naar de top’. En dan bedoelen we de top van het klassement! Ze zijn belangrijke spelers geworden in de strijd om de podiumplaatsen en dat in relatief korte tijd.
Boven: Frans van Esch en onder Jermain van Esch in actie op Proef 4.
Pechvogels zijn er ook. Robert van Asseldonk en Jan Pullens genieten de discutabele eer de grootste pechvogels te zijn. De dynamo weigert alle dienst en zonder stroom wordt de wedstrijd wel erg moeilijk. Ard van Meer van Custom Offroad en Yves Cieters moeten na de lunch noodgedwongen stoppen omdat ze de auto met geen mogelijkheid meer aan de praat krijgen. En Gert Wolters en Rob Hoesen moeten ook buiten hun wil stoppen als gevolg van een paar boutjes die de geest geven. De overige deelnemers, een enkeling met een klein beetje pech, kunnen in ieder geval uitrijden.
Boven en onder: Debutanten Rob (pa) en Cliff (zoon) Bakker. Deze mannen hebben de voormalige wedstrijdauto van Patrick van Boxstaele overgenomen. Dat alle begin in een Challenge wedstrijd moeilijk is zullen de mannen geenszins ontkennen, maar ze vallen veel meer op door hun ongebreidelde enthousiasme. Laaiend is nog te zwak uitgedrukt en dat zien we graag. Hoe hun off-road skills aan te spreken tijdens challenge uitdagingen vergt nog het nodige fijnslijpen, dus verwachten we niet dat ze het de top direct al moeilijk kunnen gaan maken. Dat hebben we namelijk nog nimmer zien gebeuren bij een team, dus zou het ons ten hoogste verbazen als het Cliff en Rob (ze zitten beurtelings achter het stuur) wel zou lukken.
Boven en onder: Patrick van Boxstaele in zijn nieuwe OMM bolide (OMM staat voor One More Meter). De auto kan bij wijze van spreken alles, zodat de stap die overblijft is dat de inzittenden vertrouwd moeten raken met het ‘karakter’ van de auto. Iedere auto reageert anders zoals je weet en bovendien komen de mannen vanuit een Land Rover Defender. Het voordeel is natuurlijk dat Patrick en Remco Huijdink al ‘behept’ zijn met de nodige off-road ervaring. We kijken de toekomstige prestaties van deze mannen met belangstelling tegemoet, want dat het challenge vuurwerk op gaat leveren in de toekomst staat voor ons onomstotelijk vast.
Boven: ‘Stille Kracht’ Kees Huijsmans.
Boven en onder: Dion Kremer (rechts) en Niels Breuker tussen twee proeven even ‘in de ontspanning’ modus.
Boven: De zeer enthousiaste Rob Bakker. Het zou ons zeer verbazen als we deze mannen (met zoon Cliff) volgend seizoen niet terug zouden zien in de Challenge competitie.
Boven en onder: Ard van Meer en Yves Cieters zijn hier op Proef 2 nog wel in de strijd.
Boven: Jeroen en Sander den Teuling. Onder: Patrick van Boxstaele en een breed lachende Remco Huijdink.
Boven en onder: Gert Wolters en Rob Hoesen op Proef 2.
Boven: Michiel den Hollander en onder Anne-Martijn Mast van het Blue Label Team.
Boven: Frans van Esch, in feite de aanzet tot de OMM bolides in Nederland.
Boven en onder: Ton van Nuland. Hieronder is hij blij dat hij schoenen met stalen neuzen aan heeft. Het liertouw wordt strak getrokken terwijl zijn voet er nog onder zit. Met geen mogelijkheid krijgt hij zijn voet nog los, totdat de lier gauw afgerold wordt. Ton kan er door zijn ‘geprepareerde’ schoenen hartelijk om lachen, maar ongeveer hetzelfde gebeurde met John Janssen zijn vinger. Alleen droeg John geen handschoenen met ‘stalen vingers’, zodat zijn vingerkootje het moest bezuren. Hij heeft nog geluk gehad dat hij zijn vingertopje mocht behouden, maar het geeft wel aan dat de terreinsport niet geheel van gevaar ontbloot is. Blijven oppassen is het devies.
Boven: Jermain van Esch. Onder: Remco Huijdink.
Boven en onder: Absolute toppers Edwin en Johan van der Maas (Jeepparts.nl) en niet alleen wij vinden het een waar genoegen om de verrichtingen van deze mannen gade te slaan. Aanwezige belangstellenden van de Challengesport horen we het ook noemen dat ze graag naar deze mannen kijken omdat het off-road spel zo soepel, gladjes en zonder drama verloopt. We zien ze hier op Proef 2, waar ze het enige team zijn dat zonder een paaltje te raken de finish bereikt. De volgende proef die ze rijden is Proef 1. De allermoeilijkste proef zoals je weet en ook die wordt op magistrale wijze gerond. We maken ons sterk of over een eeuw of drie, vier wordt nog altijd vol ontzag gesproken over ‘die top off-roaders uit het verre verleden’.
Boven: Edwin van der Maas van Jeepparts.nl.
Boomloos. Het moeilijkste punt op Proef 3 begint direct na de start; een steile bult van los zand moet beklommen worden. Een boom valt in de verste verte niet te bekennen zodat de deelnemers aangewezen zijn op hun grondanker.
Boven: Lijkt ons duidelijk wie dit is…. Zijn voornaam begint met een ‘B’ en eindigt op ‘art’.
Boven en onder: Ivo van Bree en Rob Hoesen in gevecht met het betonblok op Proef 1..
Onder: De eigen catering is subliem.
Fotografie: Ad Woolthuis & Martin Brink. Tekst: Martin Brink.