“Het zal niet al te modderig zijn dus is het voor iedere 4×4 te doen”, staat er vooraf in de aankondiging van de Familierit. Inderdaad is de rit voor iedere 4×4 te doen geweest weten we na afloop, maar ‘niet al te modderig’, daar zetten we onze vraagtekens bij. Tja, de regen van de voorgaande dagen kun je natuurlijk niet voorspellen. Maar vinden de ruim veertig deelnemers het erg dat ze meer modder voor hun wielen krijgen dan voorspeld? Wat denkt u zelf…?
Het scenario. Vanaf 12.00 uur zijn de deelnemers welkom bij sponsor van de Familierit, Metaalhandel van Esch. Koffie, thee of een frisje worden vergezeld door een plak cake zo je dat wilt. Het routeboek is het equivalent van een prachtige rit door het Brabantse land van circa zeventig kilometer. Van die zeventig kilometer is zeker tachtig procent niet voorzien van asfalt of een andere bedekking die de titel ‘rijweg’ rechtvaardigt. De schatting van de organisatie is dat de rit zo’n drie uur in beslag neemt, mits je niet ergens onderweg ‘blijft hangen’ en daarmee bedoelen we niet een boom of struik. Smullen dus voor de off-the-road liefhebber en het mogelijk meegetroonde kroost; het is immers een Familierit.
Gemene wolken. Waar de noordelijke helft van Nederland geniet van een heldere lucht met veel zon blijft de bewolking in de zuidelijke helft van Nederland hardnekkig hangen. Later in de middag prikt de zon zo nu en dan door het wolkendek heen, maar zonder het te hoeven bewijzen met harde getallen is de beste omschrijving ‘kil’. Precies één minuut voor twaalf arriveren we op het opgegeven adres om te ontdekken dat we niet de eersten zijn. We rijden het terrein op, maar krijgen daar al snel spijt van als de ingang al snel vol staat met de overige binnenkomende deelnemers. Het geeft wel weer tijd om de sociale contacten bij te spijkeren.
Boven: Off-road mannen en techniek. Het is absoluut een feit dat de gemiddelde 4×4 liefhebber meer geïnteresseerd is in de techniek van zijn auto dan de gemiddelde Nederlander in een gewone auto. Een bonte verscheidenheid aan 4×4 auto’s doen er mee. Om ze te omschrijven pikken we voor het gemak opnieuw de slogan van Custom Offroad: ‘from Mild to Wild’. Deelnemers dus die hun auto liever niet tot aan het dak in de modder willen rijden tot en met deelnemers die stevige modder met hun auto niet uit de weg hoeven gaan. De overeenkomst is dat de auto’s stuk voor stuk APK gekeurd zijn.
Boven: Ard van Meer van Custom Offroad. Onder: Morituri te salutant (zij die zullen sterven, groeten u, een uitspraak die gedaan zou zijn door de Romeinse gladiatoren richting Caesar -later letterlijke keizer- vlak voor ze hun vaak dodelijke gevechten begonnen). Het is namelijk het ‘laatste’ dat fotograaf Jan ziet die dag; een grote golf modder die razendsnel als een soort tsunami op hem afkomt. Tijd en ruimte om weg te springen voor deze golf donkerbruine modder, veroorzaakt door Ralf Bex, is er niet. Het resultaat is dat Jan, zowel letterlijk als figuurlijk, tot en met zijn haarwortels onder de modder zit. Jan vat het sportief op, maar hij zint ondertussen op ‘zoete wraak’….
Boven: Zodra je dit soort borden tegenkomt op een rit hoeven we hier in ons verslag eigenlijk niet meer uit te leggen dat het een prachtige rit is geweest. Bovendien hebben we het ook al vaker genoemd in onze verslagen. De route slingert over onverharde weggetjes, paadjes en laantjes door het Brabantse landschap. Uitgestrekte weilanden en akkerland, dichte bossen en bosjes, een schitterend natuurgebied, af en toe een pittoresk dorpje ogenschijnlijk verloren in de tijd en meanderende stroompjes komen we allemaal tegen. Het routeboek is duidelijk en goed te volgen (dank met name Sjef Jansen). Op slechts twee punten is het opletten geblazen maar alleen als je eigenwijs de hoofdweg volgt en je niet precies aan de aanwijzing in het routeboek houdt.
Boven: Blauw met een wit dak doet denken aan? ‘Dank je wel’ Vader Abraham…
Boven: De tamelijk zeldzame TGB 20 van Volvo.
Twee begeerlijke exoten!
Onder: De bijna even zeldzame maar veel oudere Jeepster Commando van Edwin van der Maas van Jeepparts.nl
Gedachtespinsels tussendoor. Mag de Familierit bogen op internationale deelname? Aan de nummerplaten te zien: ja, want ieder land in Europa heeft nog altijd zijn eigen nummerplaten! Wat de heren politici ons willen laten geloven: nee, wat volgens hen zijn wij allemaal Europeanen! Tja, zo kennen we er nog een: we zijn ook allemaal wereldburgers toch…?
Boven: Meerdere hebben we er gespot, maar deze leuke hond is van wandelaars welke we onderweg tegenkomen tijdens een fotostop. Linda Zantingh van yourdoggy.nl beweert dat het een Shih Tzu is en die heeft het nog altijd bij het rechte eind gehad.
Onderweg. Het bestaat nog in Nederland, prachtige ondiepe stroompjes met glashelder water.
Boven en onder de laatste in het rijtje: De familie Appels, sinds kort ook actief in de Challenge.
Boven en onder: Arjaan van Someren is wellicht de meest toegewijde official in de 4×4 wereld. In alle drie disciplines van de terreinsport kun je hem tegenkomen.
Boven: Jolanda Gijsberts en Robert van Asseldonk trotseren de kou en zorgen er voor dat de inwendige mens niet vergeten wordt.
Boven: Onderweg, als de grootste helft van de rit achter de rug is, ruimte voor een stop met drankjes en heerlijke broodjes warme worst. En die gaan er in als…? Tja, hoe zeg je dat nou? Niet als koek, maar hoe dan….?
Boven en onder: We schreven het al: eind van de middag breekt zo nu en dan de zon door. Die hangt dan al laag in het zwerk en dat geeft het meest ‘mooie en warme’ licht. Een wereld die voorheen grauw en grijs is verandert op slag in een explosie van kleurtinten, alsof van Gogh vanuit de hemel passievol zijn penselen laat spreken.
De rit eindigt in Eersel bij een paardenmanege. We zijn er eerder geweest met de OJOC (Original Jeep Owners Club) die de locatie gebruikte voor een samenkomst met toerritten. Bij de manege is een oergezellige bar met ‘live karaoke’ muziek. Daar vindt ook de prijsuitreiking plaats van de winnaars van de Roan 4×4 Challenge. Maar dat lees je in een komend verslag!
Fotografie: Jan Houtkoop & Martin Brink. Tekst: Martin Brink.
Sorry Jan.