De club die zo zuinig op hun auto’s zijn is Keep Them Rolling, want die houden oorlogsvoertuigen ‘levend’ en legervoertuigen die niet meer in productie zijn. Uiteraard hebben we het niet over het brandstofverbruik van hun legervoertuigen. Zijnde legervoertuigen maken deze in principe altijd gebruik van voertuigen met motoren met een lagere compressie zodat ook met brandstof van slechtere kwaliteit gereden kan worden. Nee, maar wat denk je hoeveel energie het kost om een nieuwe auto te maken? Het wat hogere brandstofverbruik van je klassieke legervoertuig compenseer je met gemak door de auto industrie wat minder te laten produceren en dus energie te laten verbruiken. Met een nieuwe auto hoef je bij deze mannen en vrouwen niet aan te komen; die rijden veel liever in hun geliefde veteranen. Fotografen Ad Woolthuis en Jan Houtkoop zijn niet lang geleden bij Keep Them Rolling op bezoek gegaan. Om precies te zijn als de leden een weekend gezamenlijk pret beleven met hun voertuigen op en rond de bekende motorcrossbaan (HAMC) in St. Isidorushoeve. Jan Houtkoop doet verslag.
Boven: GMC CCKW 352 6×6 2-1/2 ton cargo truck. Een leuke hond in de ‘metal box’ (metalen laadbak) steekt net zijn kop boven de ‘closed cab’ (gesloten cabine) uit.
‘Dorstige types’. Als collega Ad en ondergetekende bijtijds arriveren op het bivak van Keep Them Rolling is het er al een drukte van belang. Heerlijke geuren van vers gebakken spek, vergezeld van een of meerdere eieren en vers gezette koffie, vullen de lucht en prikkelen op aangename wijze onze smaakpapillen. Ineens begrijpen we ook het begrip ‘watertanden’ veel beter. Op enkele plaatsen zien we hiaten in het bivak omdat er voertuigen ontbreken. Onze vraag waarom leert dat de eerste deelnemers aan de toertocht met een lengte van zo’n slordige 120 km reeds vertrokken zijn. Van de nog resterende leden is bijna iedereen doende met zijn of haar voertuig startklaar te maken en worden belangrijke zaken als brandstofniveau, oliepeil en het niveau van de koelvloeistof gecontroleerd. Rond tien uur vertrekt de meerderheid van de deelnemers in ‘op een colonne gelijkende’ formatie van het bivak om gewapend met een routeboek getrakteerd te worden op het schitterende landschap van de Achterhoek. Voor ons het startsein om de achterblijvers op te zoeken. Uit voorgaande edities hebben we geleerd dat veel van de meest bijzondere voertuigen niet deelnemen aan de rit. Best begrijpelijk gezien de hoge leeftijd van de voertuigen en het veelal bijbehorende gebruik van ‘hele emmers’ brandstof per kilometer.
Boven: Dodge. Onder: Legertractor.
Boven: Dodge WC 62.
Boven: Harley Davidson.
Boven: Mack LS-MW.
Boven: Autocar U7144-T Tractor 4-5 ton 4×4. De Amerikaanse fabrikant Autocar Company zou er tussen 1941-1945 zo’n 11.000 gemaakt hebben. Een zescilinder Hercules kop/zijklep motor van 8,7 liter levert 112 pk bij 2.300 t/pm. In het begin van de jaren vijftig kon je de Autocar ook in ons Nederlandse leger tegenkomen.
Onder: GMC/Chevrolet COE.
Boven: Meerdere Willys en Ford GPW rijden er rond in het bivak van Keep Them Rolling. We nemen voetstoots aan dat iedere off-roader deze wel herkent en daarom gaan we alleen in op de meer bijzondere exemplaren.
Boven: De Canadian Military Pattern (CMP) truck (V8 motor) van Ford Canada.
Onder: Mack NO.
Boven: Diamond T 968 4 ton cargo truck 6×6.
Boven: Diamond T 968A.
Boven en onder: Twee maal een Willys met slat grille (spijlen). Voordat de bekende negen sleuven grille van Ford standaard wordt op de Willys MB verlaten 25.808 exemplaren de fabriek met de slat grille. De negen sleuven grille van Ford verschijnt eind maart 1942 op de Willys MB. Checken we het kenteken van de Willys op de foto onder, dan wordt bouwjaar 1943 opgegeven. Ofwel is het jaartal op het kenteken fout, zo niet, dan is de grille niet origineel op deze Willys. Optie drie is dat de auto ‘verstopt stond’ en ze deze pas in 1943 terug vonden….
Boven: Chevrolet (M6) 1-1/2 ton bomb service truck. Tamelijk zeldzaam in vergelijk met de 1-1/2 ton 4×4 cargo modellen van Chevrolet waarvan er in twee uitvoeringen bijna 113.000 van de band af rolden. Van de M6 zijn er slechts 7.857 geproduceerd.
Boven: Dodge WC 63. Identiek als de WC 62 maar met PTO lier van 3.400 kg.
Boven: Ford M-20.
Boven: We zijn hem op de Army Show Twenthe ook tegen gekomen en hebben hem toen wat uitgebreider besproken; de Britse Scammell Pioneer.
Onder: Net als de Scammell een bergingsvoertuig, deze Mack LM-SW.
Krachtpatser. Al snel na aankomst valt ons oog op een Sherman M4A1 met 75 mm kanon (foto boven en hieronder). Op mijn vraag waarom de motor na een nacht stilstand ‘aan geslingerd’ moet worden is het antwoord dat het geen aan slingeren is, maar een manier om de motorolie door de stermotor te pompen. Op die manier voorkom je dat direct na de start een groot aantal cilinders geen smering heeft en zodoende ernstige schade ontstaat aan de motor. Overigens, dat slingeren bestaat uit vijftig volledige slagen, wat neerkomt op twee totale omwentelingen van de motor. Nazoeken in literatuur leert ons dat het zich hier handelt om een negen cilinder Continental motor R975-C2, waarbij de R voor radiaal staat, 975 het aantal cubic inches weergeeft (16 liter) en de C2 refereert aan het aantal pk’s van de motor, in dit geval rond de 400. Continental bouwde deze motor in de oorlogsjaren onder licentie (Wright Aeronautical divisie van Curtiss-Wright). Na de oorlog bouwt Continental een eigen versie van de motor waarvan sommigen zelfs 550 pk weten op te hoesten.
Desillusie. Helaas gaat de Sherman alleen op zondag rijden waardoor we het fantastische, oorstrelend geluid van de lopende motor vandaag niet te horen gaan krijgen. Voor de liefhebbers, het staat gelukkig wel op het internet. Ik kan het weten want ik heb thuis, als doekje voor het bloeden, een ‘uurtje of twee’ geluisterd. Deze Continental motor zit in de eerste modellen van de Sherman M4 tank (als gewoonlijk wordt de tank in de loop van haar productie voortdurend aangepast en verbeterd). Totaal hebben vijf verschillende motoren een plaatsje gehad in de Sherman M4 tank.
Boven en onder: De CCKW series (2 1/2 ton 6×6 trucks) van GMC lijken allemaal op elkaar, met uitzondering van deze CCKW Fire Truck. Die heeft een gemodificeerde carrosserie van de commerciële brandweer uitvoering.
Boven: CMP truck van Chevrolet met zescilinder lijnmotor.
Boven en twee keer onder: Als we het goed hebben is deze ‘mastodont’ een Brockway B 666 Daybrook M-II-A Bridge Erector (bruggenbouwer).
Boven: Studebaker M29C ‘Weasel’ met op de achtergrond een Scania L 80 Super.
Boven: De Zwitserse Mowag. Onder: GMC CCKW 6×6 2-1/2 ton Dump Truck.
Boven: De White is er in legio uitvoeringen van bijna evenzoveel fabrikanten.
Boven en onder: Viel eveneens te bewonderen op de Army Show Twenthe, deze prachtige civiele Jeep CJ2A met PTO (Power Take Off ofwel aftakas).
Boven: De Dodge WC 62 ‘in actie’.
Boven en onder: De hiervoor al besproken Sherman wordt geflankeerd door een Tractor High Speed die je hier ziet. Dit van oorsprong gebouwde rupsvoertuig voor het trekken van artillerie ziet er, naast de Sherman, erg modern uit. Echter, schijn bedriegt! De High Speed Tractor stamt uit dezelfde bouwjaren als de Sherman. Van de High Speed zijn er minder gebouwd dan de Sherman, 5.500 stuks ten opzichte van ruim 46.000 voor de Sherman tank. Het door de Amerikaanse fabrikant Allis-Chalmers geproduceerde rupsvoertuig M4 wordt voortbewogen door een 13 liter benzine motor met zo’n 210 pk. Later op de dag komen we dit voertuig in het terrein tegen met tien passagiers aan boord. Gelet op de lachende gezichten wordt er genoten van de rit op de motorcrossbaan met veel steile hellingen en dito afdalingen.
Onder: Studebaker US6. Vergelijkbaar met de GMC CCKW serie, maar veel minder geproduceerd, helemaal uitgevoerd met de canvas top. Daarbij staat de voorruit ook rechtop en kon deze naar voren geklapt worden.
Rollend in hun element. Rond een uur of twee komen de eerste voertuigen die s’ morgens in alle vroegte zijn vertrokken, terug in het bivak. Enkele van hen rijden direct door naar de motorcrossbaan en beginnen daar, aanvankelijk heel rustig, het parcours te verkennen. Gaandeweg komen er meer voertuigen op de baan en lijken er snelheid competities te ontstaan. Ook hier bespeuren we enkel maar vrolijke, soms ingespannen maar vooral lachende gezichten. Tegen vijf uur keren de deelnemers terug naar het bivak om zich daar te laven aan een al dan niet alcoholische versnapering, vergezeld van een lekkere snack of meegebrachte zoutjes. Hier en daar wordt zelfs de barbecue aangestoken en ontwaar je over het hele bivak vrolijk knetterende campingkachels. Net voor we huiswaarts keren raken we in gesprek met de eigenaar van een International M5 half-track. Vaak wordt dit voertuig verward met een look-a-like, de White, die een uiterlijk identiek voertuig heeft gebouwd. Op zich is dat niet zo vreemd, ze lijken als twee druppels water op elkaar! Alleen kenners zien in één oogopslag om welke van de twee het zich handelt. De White, gebouwd door de White Motor Company in Cleveland Ohio, is voorzien van een dunnere metalen huid met een ander samenstelling dan de White geproduceerd door International. Dit materiaal voldoet aan de eisen van bescherming, echter het is niet buigbaar en niet lasbaar. Dat is vooral goed te zien aan de achterzijde, haaks op elkaar met bouten verbonden. Het plaatmateriaal is volledig glad en zichtbaar dunner. Ook de voor spatborden zijn zichtbaar anders, met een terug gevouwen onderzijde. Opvallend detail is ook de hoogte waarop de jerrycans aan weerszijden geplaatst zijn. Bij de White is de bovenzijde van de jerrycan bijna gelijk met de motorkap.
Indrukken. Twee blonde dames nemen al snel, als een van de eersten, bezit van de motorcrossbaan. Ze hebben er duidelijk veel plezier in, ondanks vermanende woorden van de baancommissaris doen zij niet echt rustig aan maar rijden rondjes met steeds wisselende passagiers die ook duidelijk veel plezier hebben in het offroad rijden. Uit een ooghoek zien we een Dodge in ambulance uitvoering pogingen doen om de eerste steile helling te slechten. Lukken doet dat voor geen meter; niet vreemd want de mannen rijden uitsluitend met achterwielaandrijving. Normaal roepen we dan hulpvaardig: “voorwielaandrijving erbij”! De heren zijn echter zo overtuigd van eigen kunnen dat we ze even laten aanmodderen. We krijgen na verloop van tijd toch medelijden. Dit kan een eeuw gaan duren en eens raakt de brandstof op en zijn de heren gedoemd te vasten en desnoods een nacht op de brancard door te brengen op maar liefst tachtig meter van het bivak. We roepen ze aan met de mededeling dat de 4×4 niet is ingeschakeld. “Haben wir gemacht” wordt er teruggeroepen. Ai, dat maakt de zaak wat ingewikkelder, onze kennis van de Duitse taal reikt niet verder dan ‘ein cola und ein bier, bitte’. Dat de 4×4 ingeschakeld is klopt wel, alleen is het dan wel noodzaak om de later aangebrachte vrijloop naven in te schakelen. Gesticulerend geven we aanwijzingen en zowaar er lijkt zich een klein wonder plaats te vinden. Zonder enige moeite en zonder wielspin wordt de helling bedwongen. Wat we wel gemist hebben is een bedankje in onze richting (wat weet zo’n stelletje maffe fotografen nou van offroad rijden?). Rond vier uur is het echt druk op de baan en lijkt het er op dat treintje gereden wordt in plaats van terrein gereden wordt. Motoren, Jeeps, Dodges, GMC’s en Speed Tractors rijden bijna bumper aan bumper hun rondjes.
Boven en onder: Packard Clipper Staff Car uit de oorlogsjaren.
Boven: Zover we kunnen zien is dit een door het Britse leger aangepaste Ford GPW welke te boek staan als de British Airborne Jeep. Onder meer het stuurwiel kon snel losgemaakt worden middels een vleugelmoer zodat de auto in een zweefvliegtuig paste (Horsa Mk. 1). De claxon verhuisde daardoor naar het dashboard. Verder verhuisden de jerrycans en ook de voorbumper onderging de nodige aanpassingen.
Boven: BSA.
Boven en onder: Hoe bedoel je nostalgie…?
Boven en onder: Hillman, onder in de Royal Air Force (RAF) uitvoering.
Twee keer boven en twee keer onder: De leukste manier van oorlogvoeren is middels schaalverkleining omdat het geen slachtoffers en schade veroorzaakt voor zover wij weten.
Boven en onder: De Cushman 53 Airborne Infantry Scooter (G683) is van Amerikaanse makelij (Cushman Motor Works). De motor is een eencilinder Cushman 16M71 viertakt motor met een inhoud van 242 cc welke 4,6 pk levert. Die weten het 115 kg. zware scootertje met zijn berijder op een topsnelheid te brengen van circa 65 km/u. Moet het niet heuvelopwaarts gaan…
Boven: We vermoeden een White M3A1 half-track.
Boven: Een extra leuke hond (hij zit namelijk in een Willys) komen we eveneens tegen en omdat ik, net als collega Martin Brink, alleen weet dat het een hond is, schakel ook ik Linda Zantingh van yourdoggy.nl in Die weet direct te vertellen dat we te maken hebben met een Nova Scotia Duck Tolling Retriever, kortweg Toller.
De verschillen gevonden… Bij de International is de achterzijde gebogen, zie je ribbels van het walsen op het plaatwerk zitten, zijn de spatborden strak en doorlopend en steken de jerrycans zo’n vijftien centimeter boven de motorkap uit. Technisch zijn de voertuigen ook heel verschillend; nagenoeg geen onderdeel is uitwisselbaar. Ook het dashboard is totaal verschillend. Het enige wat hetzelfde lijkt is het schakelpatroon van de versnellingsbakken (toch een overeenkomst?). Na een en ander uitgebreid gefotografeerd te hebben scheiden onze wegen. Inmiddels loopt het tegen zessen en aanvaarden we moe maar voldaan de thuisreis. Tot volgend jaar!
Boven: We vertrekken in de wetenschap dat het de mannen en vrouwen van Keep Them Rolling aan niets ontbreekt…
Fotografie: Ad Woolthuis & Jan Houtkoop. Tekst: Jan Houtkoop, aangevuld met enkele bijschriften van Martin Brink.